Blood Glucose

Glucose is de belangrijkste koolhydraatbrandstof in het lichaam. In de voedingstoestand is de meerderheid van de circulerende glucose afkomstig van de voeding; in de nuchtere toestand houden gluconeogenese en glycogenolyse de glucoseconcentraties op peil. Zeer weinig glucose komt in de voeding voor als glucose; het meeste is te vinden in complexere koolhydraten die tijdens het spijsverteringsproces worden afgebroken tot monosachariden. Ongeveer de helft van de totale hoeveelheid koolhydraten in de voeding komt voor in de vorm van polysachariden en de rest als eenvoudiger suikers. Ongeveer tweederde van de suiker in de voeding is sacharose, een disacharide van glucose en fructose. Glucose wordt geclassificeerd als een monosacharide omdat het niet verder kan worden afgebroken door hydrolyse. Het wordt verder geclassificeerd als een hexose vanwege zijn zes-koolstofskelet en als een aldose, vanwege de aanwezigheid van een aldehydegroep op koolstof 1. De aldehydegroep condenseert met een hydroxylgroep, zodat glucose bestaat als een hemiacetale ringstructuur. Deze ringstructuur verklaart veel van de reacties van glucose.

Gewoonlijk wordt de glucoseconcentratie in het bloed op een betrekkelijk stabiele concentratie van 80 tot 120 mg/dl gehouden. De sterke reducerende eigenschappen van glucose maakten het relatief gemakkelijk te meten en de klinische schatting van circulerende glucose was dan ook een van de vroegste tests waarover de clinicus beschikte. De recente invoering van de microglucose-oxidasetechnologie heeft het nu mogelijk gemaakt dat de patiënt zijn of haar eigen bloedglucoseconcentratie meet, waardoor de schatting van bloedglucose ongetwijfeld de meest gebruikte bloedchemische test is geworden. Een goed begrip van de methoden voor bloedglucosemeting zal de clinicus helpen om de waarden te interpreteren en de valkuilen van onnauwkeurige tests te vermijden.

Leave a Reply