Autisme Spectrum Stoornis

Definitie

Autisme spectrum stoornis (ASS) is de naam voor een groep van ontwikkelingsstoornissen. ASS omvat een breed scala, “een spectrum,” van symptomen, vaardigheden, en niveaus van invaliditeit.

Mensen met ASS hebben vaak deze kenmerken:

  • Voortdurende sociale problemen, zoals moeite met communicatie en interactie met anderen
  • Repetitief gedrag en beperkte interesses of activiteiten
  • Symptomen die meestal in de eerste twee levensjaren worden herkend
  • Symptomen die het vermogen van de persoon om sociaal te functioneren aantasten, op school of op het werk, of op andere gebieden van het leven

Sommige mensen zijn licht gehandicapt door hun symptomen, terwijl anderen ernstig gehandicapt zijn. Behandelingen en diensten kunnen iemands symptomen en vermogen om te functioneren verbeteren. Gezinnen die zich zorgen maken, moeten met hun kinderarts praten over wat ze hebben waargenomen en over de mogelijkheid van een ASS-screening. Volgens de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) is ongeveer 1 op de 68 kinderen geïdentificeerd met een vorm van ASS.

Wat is het verschil tussen het syndroom van Asperger en ASS?

In het verleden waren het syndroom van Asperger en Autistische stoornis afzonderlijke stoornissen. Ze werden vermeld als subcategorieën binnen de diagnose van “Pervasieve Ontwikkelingsstoornissen”. Deze scheiding is echter veranderd. De laatste editie van het handboek van de American Psychiatric Association, het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5), legt geen nadruk op subcategorieën van een grotere stoornis. Het handboek omvat het scala aan kenmerken en de ernst binnen één categorie. Mensen van wie de symptomen voorheen werden gediagnosticeerd als het syndroom van Asperger of Autistische stoornis worden nu opgenomen als onderdeel van de categorie die Autisme Spectrum Stoornis (ASS) wordt genoemd.

Signalen en Symptomen

Parenten of artsen kunnen ASS-gedragingen voor het eerst herkennen bij baby’s en peuters. Schoolpersoneel kan dit gedrag herkennen bij oudere kinderen. Niet alle mensen met ASS zullen al deze gedragingen vertonen, maar de meesten zullen er meerdere vertonen. Er zijn twee hoofdtypen gedragingen: “Beperkt / repetitief gedrag” en “sociale communicatie / interactie gedrag.”

Restrictief / repetitief gedrag kan zijn:

  • Het herhalen van bepaald gedrag of het hebben van ongewone gedragingen
  • Het hebben van overdreven gerichte interesses, zoals met het verplaatsen van objecten of delen van objecten
  • Het hebben van een blijvende, intense interesse in bepaalde onderwerpen, zoals nummers, details, of feiten.

Sociale communicatie / interactie gedrag kan omvatten:

  • Geweldig worden van een kleine verandering in een routine of in een nieuwe of te stimulerende omgeving
  • Weinig of inconsequent oogcontact maken
  • De neiging hebben om minder vaak naar andere mensen te kijken en te luisteren
  • Zelden delen in het plezier van voorwerpen of activiteiten door naar anderen te wijzen of dingen te laten zien
  • Op een ongewone manier reageren als anderen boosheid tonen, verdriet of genegenheid tonen
  • Niet of traag reageren op iemand die zijn naam roept of andere verbale pogingen om aandacht te krijgen
  • Moeite hebben met het heen en weer praten
  • Vaak lang praten over een favoriet onderwerp zonder op te merken dat anderen niet geïnteresseerd zijn of zonder anderen de kans te geven te reageren
  • Het herhalen van woorden of zinnen die ze horen, een gedrag dat echolalie wordt genoemd
  • Het gebruik van woorden die vreemd lijken, niet op hun plaats zijn, of een speciale betekenis hebben die alleen bekend is bij degenen die bekend zijn met de manier van communiceren van die persoon
  • Het hebben van gezichtsuitdrukkingen, bewegingen, en gebaren die niet overeenkomen met wat er wordt gezegd
  • Het hebben van een ongebruikelijke toon in de stem die sing-song of vlak en robotachtig kan klinken
  • Het hebben van moeite om het standpunt van een ander te begrijpen of niet in staat zijn om de acties van anderen te voorspellen of te begrijpen.

Mensen met ASS kunnen ook andere problemen hebben, zoals zeer gevoelig zijn voor licht, geluid, kleding of temperatuur. Ze kunnen ook slaapproblemen, spijsverteringsproblemen en prikkelbaarheid ervaren.

ASD is uniek in die zin dat het gebruikelijk is dat mensen met ASD naast uitdagingen ook veel sterke punten en vaardigheden hebben.

Sterke punten en vaardigheden kunnen zijn:

  • Het hebben van een bovengemiddelde intelligentie – de CDC meldt dat 46% van de kinderen met ASS een bovengemiddelde intelligentie hebben.
  • In staat zijn om dingen in detail te leren en informatie gedurende lange perioden te onthouden.
  • Zeer sterke visuele en auditieve leerders zijn.
  • Uitblinken in wiskunde, wetenschap, muziek, of kunst.

Diagnosticeren ASS

Diagnosticeren artsen ASS door te kijken naar het gedrag en de ontwikkeling van een kind. Jonge kinderen met ASS kunnen meestal op tweejarige leeftijd betrouwbaar worden gediagnosticeerd.

Oldere kinderen en adolescenten moeten worden geëvalueerd op ASS wanneer een ouder of leerkracht bezorgdheid uit op basis van het zien van het kind socialiseren, communiceren en spelen.

Diagnosticeren van ASS bij volwassenen is niet eenvoudig. Bij volwassenen kunnen sommige ASS-symptomen overlappen met symptomen van andere psychische stoornissen, zoals schizofrenie of attention deficit hyperactivity disorder (ADHD). Het krijgen van een juiste diagnose van ASS als volwassene kan iemand echter helpen problemen uit het verleden te begrijpen, zijn of haar sterke punten te identificeren en de juiste hulp te krijgen.

Diagnose bij jonge kinderen is vaak een proces in twee fasen.

Fase 1: Algemeen-ontwikkelingsonderzoek tijdens de controle van het welbevinden van het kind

Elk kind moet een controle van het welbevinden van het kind krijgen bij een kinderarts of een zorgverlener voor jonge kinderen. De Centers for Disease Control and Prevention (CDC) beveelt aan een specifieke screening op ASS uit te voeren tijdens de 18- en 24-maandenbezoeken.

Erdere screening kan nodig zijn als een kind een hoog risico loopt op ASS of ontwikkelingsproblemen. Kinderen met een hoog risico zijn onder meer kinderen die:

  • een zus, broer of ander familielid hebben met ASS
  • Slecht gedrag vertonen
  • Te vroeg of met een laag geboortegewicht zijn geboren.

De ervaringen en zorgen van de ouders zijn zeer belangrijk in het screeningsproces voor jonge kinderen. Soms zal de arts de ouders vragen stellen over het gedrag van het kind en deze informatie combineren met zijn of haar observaties van het kind. Lees meer over screeningsinstrumenten op de website van het CDC.

Kinderen die tijdens dit screeningsproces ontwikkelingsstoornissen vertonen, worden doorverwezen voor een volgende fase van evaluatie.

Fase 2: AanvullendeEvaluatie

Deze evaluatie vindt plaats met een team van artsen en andere gezondheidswerkers met een breed scala aan specialismen die ervaring hebben met het stellen van de diagnose ASS. Dit team kan bestaan uit:

  • Een ontwikkelingspsychiater-een arts die speciaal is opgeleid in de ontwikkeling van kinderen
  • Een kinderpsycholoog en/of kinderpsychiater-een arts die kennis heeft van hersenontwikkeling en gedrag
  • Een spraak-taalpatholoog-een gezondheidsdeskundige die speciaal is opgeleid in communicatieproblemen.

De evaluatie kan het volgende beoordelen:

  • Cognitief niveau of denkvermogen
  • Taalvaardigheden
  • Op de leeftijd afgestemde vaardigheden die nodig zijn om dagelijkse activiteiten zelfstandig uit te voeren, zoals eten, aankleden en naar het toilet gaan.

Omdat ASS een complexe stoornis is die soms samen met andere ziekten of leerstoornissen voorkomt, kan de uitgebreide evaluatie het volgende omvatten:

  • Bloedonderzoek
  • Geluidstest

De uitkomst van de evaluatie zal resulteren in aanbevelingen om te helpen bij het plannen van behandeling.

Diagnose bij oudere kinderen en adolescenten

Oldere kinderen bij wie de ASS-symptomen worden opgemerkt nadat zij naar school zijn gegaan, worden vaak voor het eerst herkend en geëvalueerd door het team voor speciaal onderwijs van de school. Het schoolteam kan deze kinderen doorverwijzen naar een gezondheidsdeskundige.

Parenten kunnen met een kinderarts praten over de sociale moeilijkheden van hun kind, waaronder problemen met subtiele communicatie. Deze subtiele communicatieproblemen kunnen bestaan uit het begrijpen van de toon van de stem, gezichtsuitdrukkingen, of lichaamstaal. Oudere kinderen kunnen moeite hebben met het begrijpen van stijlfiguren, humor of sarcasme. Ouders kunnen ook merken dat hun kind moeite heeft om vriendschappen te sluiten met leeftijdsgenootjes. De kinderarts kan het kind doorverwijzen voor verdere evaluatie en behandeling.

Diagnose bij volwassenen

Volwassenen die de tekenen en symptomen van ASS opmerken, moeten met een arts praten en vragen om een verwijzing voor een ASS-evaluatie. Hoewel het testen op ASS bij volwassenen nog wordt verfijnd, kunnen volwassenen worden doorverwezen naar een psycholoog of psychiater met ASS-expertise. De deskundige zal vragen stellen over problemen zoals sociale interactie en communicatieproblemen, zintuiglijke problemen, repetitief gedrag en beperkte interesses. Informatie over de ontwikkelingsgeschiedenis van de volwassene zal helpen bij het stellen van een nauwkeurige diagnose, dus een ASS-evaluatie kan gesprekken met ouders of andere familieleden omvatten.

Risicofactoren

Wetenschappers kennen de exacte oorzaken van ASS niet, maar onderzoek suggereert dat genen en omgeving een belangrijke rol spelen.

Risicofactoren zijn onder meer:

  • Geslacht – jongens hebben meer kans op de diagnose ASS dan meisjes
  • Een broer of zus hebben met ASS
  • Een ouder ouder hebben (een moeder die 35 jaar of ouder was, en/of een vader die 40 jaar of ouder was toen de baby werd geboren)
  • Genetica – ongeveer 20% van de kinderen met ASS heeft ook bepaalde genetische aandoeningen. Deze aandoeningen omvatten onder meer het syndroom van Down, fragiele X-syndroom en tubereuze sclerose.

In de afgelopen jaren is het aantal kinderen met een ASS toegenomen. Deskundigen zijn het er niet over eens of dit een echte toename van ASS is, omdat de richtlijnen voor de diagnose de laatste jaren ook zijn veranderd. Ook zijn veel meer ouders en artsen nu op de hoogte van de stoornis, zodat ouders eerder geneigd zijn hun kinderen te laten screenen, en meer artsen in staat zijn de juiste diagnose ASS te stellen, zelfs op volwassen leeftijd.

Behandelingen en therapieën

Een vroege behandeling voor ASS en de juiste zorg kunnen de moeilijkheden van individuen verminderen, terwijl ze hen helpen nieuwe vaardigheden te leren en het beste uit hun sterke kanten te halen. Het zeer brede scala van problemen waarmee mensen “in het spectrum” te maken hebben, betekent dat er niet één beste behandeling voor ASS is. Nauwe samenwerking met een arts of zorgverlener is een belangrijk onderdeel van het vinden van het juiste behandelingsprogramma. Er zijn vele behandelingsmogelijkheden, sociale diensten, programma’s, en andere bronnen die kunnen helpen.

Hier volgen enkele tips.

Bewaar een gedetailleerd notitieboekje. Noteer gesprekken en ontmoetingen met zorgverleners en leraren. Deze informatie helpt wanneer het tijd is om beslissingen te nemen.

Noteer de rapporten en evaluaties van artsen in het notitieboekje.Deze informatie kan iemand helpen in aanmerking te komen voor speciale programma’s.

Neem contact op met de plaatselijke gezondheidsdienst, school, of autisme-advocatengroepen om meer te weten te komen over hun speciale programma’s.

Praat met een kinderarts, schoolfunctionaris of arts om een lokale autisme-expert te vinden die kan helpen bij het ontwikkelen van een interventieplan en het vinden van andere lokale hulpbronnen.

Vind een autisme steungroep. Het delen van informatie en ervaringen kan mensen met ASS en/of hun verzorgers helpen om opties te leren kennen, beslissingen te nemen en stress te verminderen.

Medicatie

Een arts kan medicatie gebruiken om sommige problemen te behandelen die vaak voorkomen bij ASS. Met medicijnen kan iemand met ASS minder problemen hebben met:

  • prikkelbaarheid
  • agressie
  • Repetitief gedrag
  • Hyperactiviteit
  • Aandachtsproblemen
  • Angst en depressie

Leave a Reply