Species Concepts
Species Concepts
Wat zijn soorten nu eigenlijk? Er zijn vele definities voor het begrip soort. Er bestaat geen universeel soortbegrip – één dat voor alle organismen geldt. In plaats daarvan hebben wetenschappers jarenlang verschillende soortenconcepten voorgesteld, en elk daarvan is gebaseerd op enigszins verschillende biologische redeneringen. Zo is er het genealogische soortconcept, het cohesie soortconceptgenotypische cluster soortconcept, en nog veel meer. Hier zijn een paar van onze favorieten:
Het ecologisch soortconcept stelt dat soorten groepen of populaties zijn die precies dezelfde ecologische niche delen. De definitie wordt een beetje lastig bij organismen die in de loop van hun ontwikkeling van niche veranderen. Sommige organismen leven bijvoorbeeld als larve in het water, en als volwassene op het land. Soms wordt de definitie uitgebreid tot een reeks van niches.
Het concept van de fenetische soort definieert soorten als groepen organismen die gelijkenis vertonen in een of meer door taxonomen gekozen eigenschappen, zoals de dichtheid van de wenkbrauwen, smaak, of de neiging om in de verte te staren. Ze zouden waarschijnlijk iets wetenschappelijker kiezen, maar wij zouden graag een fenetische soortensmaaktest doen.
Het fylogenetische soortconcept is vergelijkbaar, maar met een kleine draai: het stelt dat een soort de kleinste set van lijnen of populaties is die kan worden herkend aan de hand van een unieke combinatie van verschillende kenmerken.
Ligt het aan ons, of lijkt geen van deze concepten juist? In een wereld van onvolmaakte soort concepten, laat ons de overwinnaar introduceren – het biologisch soort concept, of BSC. Is het onfeilbaar? Nee. Staat het paard-hond toe? Nee. Houden we er toch van? Je kunt het maar beter geloven.
Voorvechter van Ernst Mayr, legt het BSC de nadruk waar die hoort: op de voortplanting. In 1963 definieerde Mayr een soort als volgt: “soorten zijn groepen van met elkaar kruisende natuurlijke populaties die reproductief geïsoleerd zijn van andere dergelijke groepen.”
Het feit dat een soort een of andere ‘natuurlijke’ aanduiding moet zijn, betekent dat we, ongeacht wat voor transgene rariteiten wetenschappers in een laboratorium tevoorschijn kunnen toveren, niet kunnen beweren dat we nieuwe soorten maken. Zelfs niet wanneer we organismen creëren die genen delen met ver verwante organismen (iemand een Fish Tomato?).
Soorten zijn beperkt tot voortplanting in natuurlijke populaties, niet in laboratoriummuizen. Met “reproductief geïsoleerd” wordt het volgende bedoeld: als er een kans is dat genen van de ene populatie terechtkomen in de nakomelingen van een andere populatie, dan behoren ze tot dezelfde reproductieve groep. De twee populaties zijn reproductief geïsoleerd als er geen enkele manier is waarop zij genen kunnen delen zonder buitenaardse interventie. We voegden dat laatste deel toe, maar het lijkt op een of andere manier belangrijk.
De BSC is nuttig omdat het de nadruk legt op kruisingen, en zo wordt een soort synoniem met zijn genenpoel. Zolang twee organismen tot dezelfde genenpoel behoren, zijn ze dezelfde soort. Dit maakt de zaken gemakkelijker, want wetenschappers hebben een heleboel instrumenten om genen in een populatie op te sporen, de genenstroom te meten, en genetische gelijkenis tussen verwante soorten te testen. Lijkt eenvoudig. Bijna te eenvoudig. Hoeveel we ook van de BSC houden, er zijn nog steeds veel gevallen waarin het uit elkaar begint te vallen.
Een van de interessantere scenario’s waarin de BSC niet helemaal werkt zijn ringsoorten. Ringsoorten zijn groepen van nauw verwante soorten waarvan het verspreidingsgebied gedeeltelijk overlapt om een onvolmaakte ring te vormen. Elke soort kan hybridiseren en genen doorgeven aan de soorten aan weerszijden ervan, maar de clou is dat de laatste soort in de rij zo verschillend is van de eerste soort, dat zij niet kunnen hybridiseren.
Een klassiek voorbeeld van ringsoorten.
Dit is als de versie van de evolutie van de telefoon. Meestal komt het er totaal vervormd en hilarisch uit. Ringsoorten zijn minder hilarisch, maar fascinerend vanuit het perspectief van de BSC.
Daarom zijn ze zo fascinerend: de eerste en laatste soort in de ring kunnen niet met elkaar hybridiseren. Volgens de BSC, zijn ze aparte soorten … toch? Neen. Door de hybridisatie die optreedt in alle tussenliggende soorten, is het theoretisch mogelijk dat een gen van de eerste soort door alle andere soorten wordt doorgegeven en in de laatste soort terechtkomt. Dat is een behoorlijk succesvol telefoonspelletje. Onder de BSC, maakt het hen tot dezelfde soort.
In feite, elke keer als er hybridisatie is tussen twee soorten – zelfs als het maar een heel klein beetje is – zegt de BSC dat ze dezelfde soort zijn. Dit wordt een beetje problematisch, omdat er veel voorbeelden zijn van twee populaties die kunnen hybridiseren, maar dat zelden doen. Misschien hebben ze een totaal verschillend geografisch verspreidingsgebied of seizoensgebondenheid, of licht verschillende paringsvoorkeuren. Als we naar hun populatiegenetica kijken, zien we dat ze tot afzonderlijke genenpools behoren. De genenpools springen zo nu en dan eens lek.
Wat doen we als de BSC zegt dat twee entiteiten dezelfde soort zijn, maar onze intuïtie zegt dat het gewoon niet zo is? We vinden een nieuw taxonomisch niveau uit. Enter de ondersoort. Een ondersoort is een populatie of groep organismen die zich kan kruisen met individuen van een andere groep of populatie, maar dat gewoonlijk niet doet. Nu hebben we een manier om potentieel kruisende groepen te onderscheiden van daadwerkelijk kruisende groepen, en we hoeven de BSC niet op te geven. Heb je vandaag een taxonoom bedankt?
De waarheid is, dat er genoeg vreemde situaties zijn waarin de BSC niet waterdicht is. Voorlopig is het het beste wat we hebben, en het is een behoorlijk goede werkdefinitie. Door ons te richten op kruisingen en genenstroom, kunnen we onze aandacht verleggen van wat een soort is en ons richten op de goede dingen: waarom zijn er zoveel verschillende soorten, en hoe zijn ze ontstaan?
Brain Snack
Dress crabs wearing pearls-zijn dat krabben, of de koningin van Engeland?
Leave a Reply