Rubus armeniacus

BessengewasEdit

Een voorbeeld van de bessen, waarop zowel onrijpe (eerst groen en dan rood) als één rijpe bes te zien is.

De soort werd in 1835 in Europa en in 1885 in Australië en Noord-Amerika geïntroduceerd. Hij werd gewaardeerd om zijn vruchten, die lijken op die van gewone bramen (Rubus fruticosus en aanverwanten), maar groter en zoeter zijn, waardoor het een aantrekkelijker soort werd voor zowel de binnenlandse als de commerciële fruitteelt. De onrijpe vruchten zijn kleiner, rood en hard met een veel zuurdere smaak. De cultivars “Himalayan Giant” en “Theodore Reimers” worden bijzonder veel aangeplant. Rubus armeniacus werd gebruikt in de teelt van de Marionberry cultivar van braam.

CoverEdit

Als Rubus armeniacus zich gedurende meerdere jaren vestigt, kan hij, als hij met rust gelaten wordt, uitgroeien tot een grote tros van stokken. Deze struwelen kunnen vaak goede broedplaatsen voor vogels vormen, en helpen om plaatsen te bieden om te rusten/schuilen voor andere, iets grotere zoogdieren, zoals konijnen, eekhoorns, bevers, enz.

Invasieve soortenEdit

Rubus armeniacus ontsnapte al snel uit cultuur en is in het grootste deel van de gematigde wereld een invasieve soort geworden. Omdat hij zo moeilijk in bedwang te houden is, loopt hij snel uit de hand: vogels en andere dieren eten de vruchten en verspreiden vervolgens de zaden. Hij is vooral ingeburgerd ten westen van de Cascades in het Amerikaanse noordwesten van de Stille Oceaan. Hij doet het goed in oeverzones vanwege de overvloed aan andere soorten in deze gebieden, waardoor hij relatief onopgemerkt kan blijven totdat hij de kans heeft gehad om zich te vestigen. De struik verspreidt zich via ondergrondse wortelstokken, waardoor hij zeer moeilijk te verwijderen is. In tegenstelling tot andere invasieve soorten kan deze plant zich gemakkelijk vestigen en zich blijven verspreiden in ecosystemen die niet zijn verstoord. Het afknippen van de stengels tot op de grond of het verbranden van struwelen van Rubus armeniacus zijn geen doeltreffende verwijderingsstrategieën. De beste verwijderingsmethoden zijn het uitgraven van de wortelstokken en de ondergrondse verbindingen, en herbiciden. Gebroken wortels kunnen opnieuw uitlopen, waardoor handmatig verwijderen extra arbeidsintensief wordt, en glyfosaatherbiciden zijn grotendeels ondoeltreffend bij deze plant. De meest arbeidsvriendelijke en kosteneffectieve manier om deze plant bij kleinschalige aantastingen te verwijderen, is hem zo dicht mogelijk bij de grond af te snijden en vervolgens een druppel of twee van een herbicide op basis van triclopyr op de snede aan te brengen.

Leave a Reply