Johannes 14:14 Parallelle Verzen [⇓ Zie commentaar ⇓]
Dit is een beknopte samenvatting van het voorgaande vers (Johannes 14:13). Ondanks dat het op grote schaal verkeerd wordt geïnterpreteerd, geeft Jezus geen algemene belofte om te doen wat we willen, wanneer we het willen. De context is geruststelling voor de discipelen (Johannes 14:1-11), en aanmoediging om vast te houden in het aangezicht van tegenspoed. Het is ook verbonden met de belofte van Christus dat zij die Hem volgen de gelegenheid hebben om “grotere” werken te doen (Johannes 14:12).
Een belangrijke voorwaarde hier is vragen “in naam van”. Handelen “in naam van” iemand betekent dat je je beroept op hun autoriteit en hun wil, in plaats van die van jezelf. Een ambassadeur die een overeenkomst aanbiedt “in naam van de koning”, voert het besluit van die koning uit. Een politieagent die zegt, “stop, in de naam van de wet!” handelt naar de wil van de regering, niet naar zijn eigen mening.
Bidden “in Jezus’ naam” is niet het oproepen van een magische betovering, alsof de woorden zelf macht hebben. Het is mogelijk die uitdrukking te gebruiken en in feite niet te bidden “in de naam” van Christus. Dit is net hetzelfde als een politieagent die steekpenningen vraagt, dit niet kan doen “in de naam van de wet”. Wie weigert smeergeld aan te bieden, kan niet rechtmatig gearresteerd worden. Alles waar we in gebed om vragen moet in overeenstemming zijn met het karakter van God, en in de wil van God, wil het ingewilligd worden.
Deze voorwaarde sluit aan bij de uitspraak die Jezus in het volgende vers doet: dat zij die beweren God te volgen, dit bewijzen door hun daden (Johannes 14:15).
Leave a Reply