Elihu

Elihu, ook wel gespeld als Eliu, in de Hebreeuwse Bijbel een trooster van Job, het bijbelse prototype van onverdiend lijden. Omdat Elihu’s toespraak, die voorkomt in het Boek Job (hoofdstukken 32-37), in stijl afwijkt van de rest van het werk en omdat hij niet elders in het werk wordt genoemd – zoals de andere drie troosters – beschouwen onderzoekers zijn gedeelte als een latere interpolatie, misschien door een schrijver die vond dat het onderwerp van het Boek Job te dicht in de buurt van godslastering kwam.

Elihu’s inzichten wijken af van die van Zophar, Eliphaz, en Bildad, de drie belangrijkste troosters van Job. In plaats van de nadruk te leggen op het idee dat lijden een straf is voor zondige daden, concentreert Elihu zich op Jobs zondige reactie op zijn onverdiende lijden. Job, zegt hij, reageert door te twijfelen aan de rechtvaardigheid van Gods wegen en is daar zelfs pervers trots op. In plaats daarvan zou Job zijn lijden moeten erkennen als een liefdadige discipline die leidt tot verzoening met God. In een uitspraak die uniek is voor de troosters, verwijst Elihu ook naar een bovenmenselijke tussenpersoon die zal helpen Job met God te verzoenen. Elihu eindigt zijn betoog met het benadrukken van Gods almacht en rechtvaardigheid.

Leave a Reply