Defenestratie van Praag

Defenestratie van Praag, (23 mei 1618), incident van Boheems verzet tegen het Habsburgse gezag dat voorafging aan het begin van de Dertigjarige Oorlog. In 1617 sloten rooms-katholieke ambtenaren in Bohemen protestantse kapellen die waren gebouwd door burgers van de steden Broumov en Hrob, waarmee zij de garanties voor godsdienstvrijheid schonden die waren vastgelegd in de Majesteitsbrief van keizer Rudolf II (1609).

In reactie hierop riepen de verdedigers, die krachtens de majesteitsbrief waren aangesteld om de rechten van de protestanten te beschermen, een vergadering van protestanten bijeen in Praag, waar de keizerlijke regenten, Willem Slavata en Jaroslav Martinic, werden berecht en schuldig bevonden aan het schenden van de majesteitsbrief en samen met hun secretaris, Fabricius, op 23 mei 1618 uit de ramen van de raadzaal van Hradčany (Praagse Burcht) werden gegooid. Hoewel de slachtoffers geen ernstig letsel werd toegebracht, was deze daad, die bekend staat als de Defenestratie van Praag, een signaal voor het begin van een Boheemse opstand tegen de Habsburgse keizer Ferdinand II, die een van de openingsfasen van de Dertigjarige Oorlog markeerde.