Bali Tiger

Bali Tiger
Panthera tigris balica.jpg
De enige bevestigde afbeelding van de uitgestorven bali-tijger.
Informatie
Wereldgebied Bali, Indonesië
Wetenschappelijke classificatie
Kingdom Animalia
Phylum Chordata
Class Mammalia
Order Carnivora
Familie Felidae
Genus Panthera
Soorten Panthera Tigris
Conservation Status
EXSpecies.png
Extinct

De Bali-tijger (Panthera tigris balica), harimau Bali in het Indonesisch, of samong in het Balinees in de archaïsche taal, was een ondersoort van de tijger die alleen op het kleine Indonesische eiland Bali voorkwam. Dit was een van de drie ondersoorten tijgers die in Indonesië werden aangetroffen, samen met de Javaanse tijger, die eveneens is uitgestorven, en de ernstig bedreigde Sumatraanse tijger. Het was de kleinste van de tijger-ondersoorten.

Het laatste exemplaar dat met zekerheid werd geregistreerd was een vrouwtje dat op 27 september 1937 te Sumbar Kima, West-Bali, werd doodgeschoten. Enkele dieren overleefden echter waarschijnlijk tot in de jaren 1940 en mogelijk de jaren 1950. De ondersoort is uitgestorven als gevolg van het verlies van habitat en de jacht. Gezien de geringe omvang van het eiland, en de beperkte bebossing, kan de oorspronkelijke populatie nooit groot zijn geweest.

Taxonomische geschiedenis

In 1912 beschreef de Duitse zoöloog Ernst Schwarz een huid en een schedel van een volwassen vrouwelijke tijger in de collectie van het Senckenberg Museum, die op Bali was ontstaan. Hij gaf de tijger de naam Felis tigris balica en stelde dat hij zich onderscheidde van de Javaanse tijger door zijn fellere vachtkleur en kleinere schedel met smallere jukbeenbogen. In 1969 werd het onderscheidend vermogen van de Bali-tijger in twijfel getrokken, aangezien uit een morfologische analyse van verschillende tijgerschedels uit Bali bleek dat de groottevariatie gelijk is aan die van Javaanse tijgerschedels. De tint en het strepenpatroon van de pels verschillen evenmin significant.

In 2017 heeft de Cat Classification Task Force van de Cat Specialist Group de taxonomie van de katachtigen herzien, en erkent nu de uitgestorven Bali- en Javaanse tijgerpopulaties, evenals de Sumatraanse tijgerpopulatie als P. t. sondaica.

Karakteristieken

De Bali-tijger werd beschreven als de kleinste tijger op de Sunda-eilanden. In de 20e eeuw waren slechts zeven huiden en schedels van tijgers uit Bali bekend die in museumcollecties bewaard werden. Het gemeenschappelijke kenmerk van deze schedels is het smalle achterhoofdsvlak, dat analoog is met de vorm van tijgerschedels uit Java. De huiden van mannetjes, gemeten tussen de pennen, zijn 220 tot 230 cm lang van kop tot staartpunt; die van wijfjes 190 tot 210 cm. Het gewicht van de mannetjes varieert van 90 tot 100 kg, dat van de wijfjes van 65 tot 80 kg.

Habitat en ecologie

De meeste bekende zoölogische specimens van de Bali-tijger zijn afkomstig uit het westen van Bali, waar mangrovebossen, duinen en savannevegetatie bestonden. De voornaamste prooi van de Bali-tijger was waarschijnlijk de Javaanse rusa.

Uitsterven

Aan het eind van de 19e eeuw werden vooral palmplantages en geïrrigeerde rijstvelden aangelegd op Bali’s rijke vulkanische noordhellingen en de alluviale strook rond het eiland. De tijgerjacht begon nadat de Nederlanders de controle over Bali hadden gekregen. Tijdens de Nederlandse koloniale periode werden de jachttochten geleid door Europese sportlieden uit Java, die een romantische maar rampzalige Victoriaanse jachtmentaliteit hadden en waren uitgerust met krachtige geweren. De voorkeursmethode voor de jacht op tijgers was ze te vangen met een grote, zware stalen voetval, verborgen onder het aas, een geit of een muntjak, en ze dan van dichtbij neer te schieten. Van de Surabayaanse wapenmaker E. Munaut is bevestigd dat hij in slechts enkele jaren meer dan 20 tijgers heeft gedood. In 1941 werd het eerste wildreservaat, het huidige West Bali National Park, in West-Bali opgericht, maar te laat om de tijgerpopulatie van Bali voor uitsterven te behoeden. Waarschijnlijk was de populatie aan het eind van de Tweede Wereldoorlog uitgeroeid. Enkele tijgers overleefden wellicht tot in de jaren 1950, maar geen enkel exemplaar bereikte na de oorlog museumcollecties.

Een paar tijgerschedels, huiden en beenderen zijn bewaard gebleven in musea. Het British Museum in Londen heeft de grootste collectie, met twee huiden en drie schedels; andere zijn het Senckenberg Museum in Frankfurt, het Naturkunde Museum in Stuttgart, het Naturalis museum in Leiden en het Zoölogisch Museum van Bogor, Indonesië, dat de overblijfselen van de laatst bekende Bali tijger in bezit heeft. In 1997 dook een schedel op in de oude collectie van het Hongaars Natuurhistorisch Museum en werd deze wetenschappelijk bestudeerd en naar behoren gedocumenteerd.

Culturele betekenis

De tijger had een welbepaalde plaats in het Balinese folkloristische geloof en de magie. Hij wordt genoemd in volksverhalen en afgebeeld in traditionele kunsten, zoals op de Kamasan-schilderijen van het Klungkung-koninkrijk. De Balinezen beschouwden het gemalen poeder van tijgerharen als een krachtig en ondetecteerbaar gif voor de vijand. Een Balinese baby kreeg een beschermende amuletketting met zwart koraal en “een tijgertand of een stuk tijgerbot”. De traditionele Balinese Barong-dans bewaart een figuur met het masker van een tijger, Barong Macan genaamd.

De Balinezen dragen graag tijgeronderdelen als sieraad voor status of spirituele redenen, zoals macht en bescherming. Kettingen van tanden en klauwen of mannenringen, gecabochonneerd met gepolijst ivoor van tijgertanden, bestaan nog steeds in het dagelijks gebruik. Sinds de tijger zowel op Bali als op het naburige Java is verdwenen, worden oude onderdelen gerecycled, of worden in plaats daarvan lichaamsdelen van luipaarden en zonneberen gebruikt.

Gallery

Wikipedia logo.jpg Deze pagina maakt gebruik van Creative Commons-gelicentieerde inhoud van Wikipedia (bekijk auteurs).

Leave a Reply