Sporocarp (schimmels)
In schimmels is het sporocarp (ook wel vruchtlichaam, vruchtlichaam of vruchtlichaam genoemd) een meercellige structuur waarop sporenproducerende structuren, zoals basidia of asci, worden geboren. Het vruchtlichaam maakt deel uit van de seksuele fase van een schimmellevenscyclus, terwijl de rest van de levenscyclus wordt gekenmerkt door vegetatieve myceliumgroei en aseksuele sporenproductie.
Het sporocarp van een basidiomycet wordt een basidiocarp of basidiome genoemd, terwijl het vruchtlichaam van een ascomycet bekend staat als een ascocarp. Zowel basidiocarpen als ascocarpen vertonen vele vormen en morfologieën; deze kenmerken spelen een belangrijke rol bij de identificatie en taxonomie van schimmels.
Fruitlichamen worden epigeus genoemd als ze op de grond groeien, zoals die van gewone paddestoelen, terwijl andere die ondergronds groeien hypogeus zijn. Met het blote oog zichtbare epigeeën, vooral min of meer agaricoïde vruchtlichamen, worden vaak paddestoelen genoemd, terwijl hypogeïsche schimmels meestal truffels of valse truffels worden genoemd. Tijdens hun evolutie verloren truffels het vermogen om hun sporen door luchtstromen te verspreiden, en in plaats daarvan planten ze zich voort door dierlijke consumptie en daaropvolgende ontlasting.
In de amateur-paddenstoelenjacht, en in grote mate ook in de academische mycologie, is de identificatie van hogere schimmels gebaseerd op de kenmerken van het sporocarp.
Het grootste bekende vruchtlichaam is een specimen van Phellinus ellipsoideus (voorheen Fomitiporia ellipsoidea) dat op Hainan werd gevonden. Het meet tot 1.085 centimeter in lengte en weegt naar schatting tussen 400 en 500 kilogram.
Leave a Reply