Specifieke codering en geheugen voor woordherkenning
De vraag of de prestatie bij taken voor geheugenherkenning afhangt van de herkenning van een specifieke interpretatie van een woord (zoals oorspronkelijk gecodeerd) of van de fysieke (orthografisch-fonemische) representatie ervan, werd onderzocht met behulp van een model van het herkenningsproces gebaseerd op de signaal-detectietheorie. Zesendertig proefpersonen bestudeerden lijsten van gewone en zeldzame woorden. Elk woord werd gekoppeld aan een zwak geassocieerde cue. In een volgende herkenningstaak werden oude woorden gepresenteerd samen met sterk geassocieerde cues. Deze verandering in begeleidende cue verslechterde de herkenning voor gewone woorden, maar niet voor zeldzame woorden. De verschillende herkenningspercentages waren echter niet geassocieerd met verschillende niveaus van retentie (zoals gemeten door d’). Het effect was eerder te wijten aan het voorzichtige beslissingscriterium dat werd gebruikt voor antwoorden op gewone woordbetekenissen. De gegevens suggereren dat de herkenning van een woord zowel afhangt van de fysieke representatie als van de betekenis, en dat de betekenis van invloed is op de vertekening van de respons en niet op de retentie.
Leave a Reply