Radionuclide cisternogram

Een radionuclide cisternogram is een medisch beeldvormend onderzoek waarbij een radionuclide via een lumbaalpunctie (ruggenprik) in het hersenvocht (CSF) van een patiënt wordt geïnjecteerd om te bepalen of er sprake is van een abnormale CSF-stroom in de hersenen en het ruggenmergkanaal die kan worden beïnvloed door hydrocefalie, de Arnold-Chiari misvorming, syringomyelia of een arachnoïdale cyste. Ook een vermoedelijk lek (ook wel CSF-fistel genoemd) van de CSF-holte naar de neusholte kan worden geëvalueerd. Een lek kan ook worden bevestigd door de aanwezigheid van bèta-2-transferrine in vocht dat uit de neus wordt afgenomen voordat deze invasievere procedure wordt uitgevoerd.

Radionuclide cisternogram

Doel

vaststellen of er een abnormale CSF-stroom in de hersenen is

De patiënt kan worden geïnstrueerd om vóór de procedure niet te eten of te drinken en geen geneesmiddelen zoals aspirine of andere bloedverdunners in te nemen. Pledgets kunnen vóór de procedure in de neusholte worden ingebracht wanneer een liquor-lek wordt vermoed.

Het ruggenmergvocht van de patiënt wordt geïnjecteerd met een radiofarmaceutische tracer, zoals DTPA gemerkt met indium 111, via een lumbaalpunctie (ruggenmergpunctie). De tracer diffundeert door de wervelkolom naar de intracraniële ventrikels en de subarachnoïdale ruimten rond de hersenen. Het verloop van de verspreiding van de tracer door de liquor wordt geregistreerd door een gammacamera van de nucleaire geneeskunde. De beelden worden gewoonlijk onmiddellijk, na 6 uur en na 24 uur gemaakt. De patiënt kan worden gevraagd terug te komen voor vervolgscans na 48 en 72 uur.

De plaatjes worden verwijderd en ofwel in beeld gebracht met een gammacamera of geteld met een gammateller. Als de tracer via de schedel op de pledget is gelekt, zal dit op het beeld van de gammacamera verschijnen of abnormale tellingen registreren, waardoor de diagnosticus de plaats van het lek in de sinusholte kan bepalen. De plaats van het CSF lek kan worden afgedicht met vet of spier door endoscopische chirurgie.

Hoofdpijn na de procedure is gebruikelijk, maar zou moeten verdwijnen in 3-5 dagen. Het drinken van cafeïnehoudende vloeistoffen en bedrust worden vaak aanbevolen, hoewel ten minste één wetenschappelijk artikel deze praktijk betwist.

Leave a Reply