Pinnguaq

In pixel art, een reeks gekleurde vierkantjes werken samen om een afbeelding te vormen. Het aantal kleuren dat in de afbeelding wordt gebruikt, geeft een aanwijzing voor de kleurdiepte. De termen 8-bit graphics en 16-bit graphics zijn gangbare termen, maar hebben weinig te maken met het aantal gebruikte kleuren. Deze termen verwijzen eigenlijk naar de manier waarop een computer informatie organiseert en opslaat. 8-bit graphics verwijst vaak naar graphics in de stijl van het NES (Nintendo Entertainment System). Dit systeem had zeer strikte beperkingen voor de weergave, waarbij grafische elementen alleen konden worden weergegeven met drie kleuren en één transparante kleur. Hier volgt een voorbeeld van een sprite in NES-stijl:

16x16px

“px” is de afkorting voor pixel en de getallen geven de canvasgrootte aan: het aantal pixels horizontaal en het aantal pixels verticaal. Dit geeft de maximale grenzen van de sprite aan.

De volgende generatie spelsystemen gebruikte 16-bit kleuren, waardoor duizenden kleuren konden worden opgeslagen, hoewel slechts een paar honderd kleuren tegelijk op het scherm konden worden weergegeven. Hierdoor werden de kleurenpaletten uitgebreid, hoewel ze meestal nog steeds beperkt waren tot 15 kleuren plus één transparante kleur. Hier is een voorbeeld van een “16-bit” stijl sprite:

16x24px

Sindsdien is de rekenkracht drastisch toegenomen, maar het aantal kleuren dat gebruikt wordt in pixel art graphics is niet zo sterk toegenomen. Dit komt omdat het werken met pixel art, vooral in animatie, vereist dat je de gebruikte kleuren bijhoudt. Het gebruik van meer kleuren kan dit bemoeilijken. Hier is een voorbeeld van een moderne sprite in iets hogere resolutie:

64x64px

De kleuren die naast de sprite worden weergegeven, staan bekend als een palet. Dit is een visuele lijst van alle kleuren die voor een afbeelding worden gebruikt. Een palet met een beperkt aantal kleuren staat bekend als een geïndexeerd palet, wat resulteert in een kleinere bestandsgrootte en waardoor kleuren gemakkelijker te traceren zijn.

Studenten kunnen een “palet” van 8 tot 16 kleuren kiezen uit de beschikbare media (potloodkrijt, stiften, enz.) en hun eigen sprite maken met grafiekpapier. Laat de leerlingen een gebied van 16×16 vierkantjes afbakenen als “canvas” en de vierkantjes invullen met effen kleuren, waarmee ze een afbeelding naar keuze kunnen maken.

Leave a Reply