Jean-Martin Charcot
Jean-Martin Charcot, (geboren 29 nov. 1825, Parijs, Frankrijk-gestorven 16 aug. 1893, Morvan), grondlegger (samen met Guillaume Duchenne) van de moderne neurologie en een van Frankrijks grootste medische leraren en clinici.
Charcot haalde zijn M.D. aan de Universiteit van Parijs in 1853 en werd drie jaar later benoemd tot geneesheer van het Centraal Ziekenhuisbureau. Vervolgens werd hij hoogleraar aan de Universiteit van Parijs (1860-93), waar hij een levenslange samenwerking aanging met het Salpêtrière-ziekenhuis te Parijs (1862); daar opende hij in 1882 wat de grootste neurologische kliniek van die tijd in Europa zou worden. Als leraar met buitengewone bekwaamheid trok hij studenten uit alle delen van de wereld aan. In 1885 was Sigmund Freud een van zijn leerlingen, en het was Charcot’s gebruik van hypnose in een poging om een organische basis voor hysterie te ontdekken, die Freud’s interesse in de psychologische oorsprong van neurose stimuleerde.
In zijn studie van spieratrofie, beschreef Charcot de symptomen van locomotorische ataxie, een degeneratie van de dorsale kolommen van het ruggenmerg en van de zintuiglijke zenuwstammen. Hij beschreef ook als eerste de desintegratie van ligamenten en gewrichtsoppervlakken (ziekte van Charcot of gewrichtsontsteking van Charcot), veroorzaakt door locomotorische ataxie en andere verwante ziekten of letsels. Hij verrichtte baanbrekend onderzoek op het gebied van cerebrale lokalisatie, de bepaling van specifieke plaatsen in de hersenen die verantwoordelijk zijn voor specifieke zenuwfuncties, en hij ontdekte miliaire aneurysma’s (verwijding van de kleine slagaders die de hersenen voeden) en toonde het belang daarvan aan bij hersenbloedingen.
Charcot’s geschriften omvatten Leçons sur les maladies du système nerveux, 5 vol. (1872-83; Lezingen over de ziekten van het zenuwstelsel) en Leçons du mardi à la Salpêtrière (1888; “Dinsdaglessen in de Salpêtrière”).
Leave a Reply