INTER PRESS SERVICE
Tot halverwege de 20e eeuw werden cocabladeren verkocht in apotheken in Bogotá en andere steden, en moeders gebruikten ze om hun kinderen rustiger te laten slapen.
“Ze gaven me als baby cocablaadjesthee in mijn zuigfles. Coca had vroeger niet de negatieve culturele connotaties die het nu heeft,” zei antropologe Patricia Clavijo, 55.
De Chibcha verbouwden en gebruikten coca eeuwen voordat de drugshandel bestond. Ze respecteerden en beschermden ook hun natuurlijke omgeving lang voordat er milieuactivisten waren, en beoefenden natuurgeneeskunde eeuwen voordat deze in de 20e eeuw werd herontdekt.
Hun gewelddadige onderwerping aan het koloniale regime vernietigde geleidelijk hun economische, sociale, politieke en culturele organisatie, wat leidde tot een demografische catastrofe onder hun volk in het midden van de 17e eeuw, zegt onderzoeker Luis Eduardo Wiesner in zijn boek “Etnografía muisca” (Muisca Etnografie).
“De Spanjaarden begrepen niets van deze beschaving, en daar de Chibcha geen krijgers waren, zijn zij omgekomen als slachtoffers van het geweld van de veroveraars,” aldus Cruz Cárdenas.
Directe afstammelingen van de Chibcha wonen tegenwoordig in Bogotá en nabijgelegen steden als Cota, Chía, Tenjo, Sesquilé, Suba, Engativá, Tocancipá, Gachancipá en Ubaté.
Twee Chibcha-nederzettingen bevinden zich in Cota en Suba. Chía betekent “maan”, en Cota is afgeleid van het Chibcha werkwoord “cotansuca”, dat “optillen of oprijzen, woedend worden” betekent, volgens het hoofdstuk over het Centrale Andesgebied in “Geografía Humana de Colombia” (Menselijke Geografie van Colombia).
Handel is nog steeds een van de hoofdactiviteiten van de Muisca-afstammelingen, zoals dat ook voor hun voorvaderen het geval was.
Maïs, aardappelen, maniok en bonen zijn hun basisvoedsel. Zij blijven handelen in zout, houtskool en textiel, en maken handwerk dat rijkelijk is versierd met dier- en mensfiguren en fantasiewezens.
Op het platteland en in de steden van Cundinamarca en Boyacá worden nog steeds traditionele Muisca-teeltmethoden gebruikt, die worden geleid door regenvalcycli en de fasen van de maan.
Muisca-boeren zeggen dat zij geen behoefte hebben aan weersvoorspellingen. Het gezang van de merel kondigt regen aan, terwijl “het gezang en de vlucht van de gevederde ‘copetón’ een signaal is dat de regen op het punt staat te stoppen,” vertelde Arturo Muscué uit Chía, op 20 minuten rijden ten noorden van Bogotá, aan IPS.
“Wanneer de aardappel- en erwtenplanten hun bladeren sluiten en naar boven wijzen, is dat ook een teken van komende regen,” zei hij.
Er wordt een grote verscheidenheid aan geluksamuletten en talismannen gebruikt, zoals rivierkiezels of een pulpachtig aloëblad, om ongeluk af te weren.
Net als hun voorouders respecteren de Muisca-afstammelingen de meren, bergen en rotsen.
Zij zien de “geesten” als geassocieerd met fysieke verschijnselen, zoals rivieren, bergen en lagunes, volgens “Mitos y leyendas populares de Boyacá” (Populaire mythen en legenden van Boyacá).
Sommige plattelandsbewoners in Boyacá geloven dat de watergeesten niet alleen onder de aarde reizen, maar ook een menselijke vorm aannemen en lopen, aldus het boek.
Historici stellen dat deze overgeleverde mythen teruggaan op diepe Chibcha wortels en verwant zijn aan mythen als die van Bachué, Bochica en Huitaca.
Bachué was de moeder van het Muisca volk. Zij dook op uit de lagune van Iguaque (een uur rijden ten oosten van Bogotá), trouwde met haar zoon, bevolkte de aarde en keerde samen met haar zoon als slang terug naar de lagune. Bochica was de god van de beschaving, en Huitaca de godin van de rebellen.
“Daarom vereerden de Chibcha het water, en hun aanbidding werd via de mythe doorgegeven aan de kleine boeren van Cundinamarca en Boyacá,” aldus Cruz Cárdenas.
ZIJ LIJKEN NIET OP DE TIGER
De Chibcha leefden in de centrale regio van Colombia. Toen de Spaanse verovering in de 16e eeuw begon, waren zij georganiseerd in een confederatie van stamhoofden, volgens de Human Geography of Colombia.
“Het Muisca stamhoofd van Bogotá, geleid door de Zipa (het grote stamhoofd), was het belangrijkste van de vijf stamhoofden,” zei Cruz Cárdenas.
Muisca-gebied omvatte Andesvalleien, plateaus en hellingen met verschillende temperaturen, vochtigheid en regenval, voornamelijk afhankelijk van de hoogte, zegt historicus Álvaro Botiva in “Colombia prehispánica” (Voor-Spaans Colombia).
De Spaanse filosoof José Ortega y Gasset (1883-1955) vergiste zich niet toen hij zei dat de mens niet is als een tijger. Elke tijger is de eerste tijger, en moet zijn leven van meet af aan als tijger beginnen, schreef hij.
Maar de mens is erfgenaam van alle bestaanswijzen, ideeën en levenservaringen van zijn voorouders, en begint het leven dus met het hele geaccumuleerde menselijke verleden onder de voetzolen, schreef hij in “El libro de las misiones” (Het boek van de zending).
De meer dan acht miljoen mensen in Bogotá en andere steden die in de voorouderlijke gebieden van de Chibcha wonen, zijn hun leven niet begonnen zoals de tijger.
Toen zij werden geboren, was het geaccumuleerde menselijke verleden onder hun voetzolen al duizenden jaren oud.
Leave a Reply