Inleiding tot de Atlas Obscura Podcast

Het eerste wat je opvalt als je het anatomisch theater van de medische faculteit van de universiteit van Lissabon binnenkomt, is het eenzame gepekelde hoofd, op een plank naast een gediafoniseerde hand. Het is geel, vredig ogend, en enigszins verwant aan een aardappel.

De verschillende artsen en anatomie-technici in de voorafgaande gang spreken het allemaal aan met een mengeling van vertrouwdheid en onverschilligheid. Het is er gewoon, echt. Het is gewoon het hoofd van Diogo Alves, die onder andere bekend staat als de eerste seriemoordenaar van Portugal en de laatste man die werd opgehangen. Tenminste de helft van elke bewering is waar.

Diogo Alves werd in 1810 in Galicië geboren en reisde al vroeg in zijn leven naar Lissabon, waar hij al snel een leven van misdaad begon. Hij stond op een 200 meter hoog aquaduct te wachten op boeren die ’s nachts van de stad terugkwamen, ontdeed hen op alle mogelijke manieren van hun bezittingen, en duwde hen op onbehouwen wijze de dood in. Alves herhaalde deze reeks 70 keer in de drie jaar dat hij actief was in de Aqueduto, maar ging uiteindelijk over tot het beroven van huizen en het vermoorden van de bewoners. Uiteindelijk werd hij opgepakt, berecht en geëxecuteerd. Maar waarom zit Alves’ hoofd in een pot?

Timing, waarschijnlijk. Alves werd geëxecuteerd in 1841, toen frenologie net zijn lelijke kop begon op te steken in Portugal. Wij zien frenologie tegenwoordig als een pseudowetenschap, maar in die tijd waren de uitgangspunten eenvoudig en de conclusies ronduit revolutionair: de hersenen herbergden alle aspecten van iemands persoonlijkheid in fysiek verschillende gebieden, en de vorm van de schedel weerspiegelde deze interne organisatie. Persoonlijkheidskenmerken, inclusief criminele neigingen, konden worden gevoeld, gepalpeerd en gemeten op de schedel van het individu. Het is dan ook geen verrassing dat een berucht boosaardig lijk de aandacht trok van Portugal’s ontluikende groep frenologen, die verzochten het hoofd van Alves af te hakken en te bewaren voor het nageslacht, zodat de bron van zijn criminele driften grondig kon worden bestudeerd.

Er is weinig bewijs dat een dergelijke studie van Alves’ persoonlijkheid ooit heeft plaatsgevonden aan de Universiteit, hoewel soortgelijke studies wel hebben plaatsgevonden. De schedel van Francisco Mattos Lobo, een tijdgenoot van hem die een gezin van vier personen afslachtte en hun hond onterfde, werd in april 1842 door frenologen onderzocht en ligt twee deuren verder in de gang, in een glazen kast met gepatineerde schedels, die, naar het schijnt, lang niet zo vaak worden bezocht als Alves zelf.

Dit deel van de universiteit is alleen toegankelijk voor studenten en is gewoonlijk niet toegankelijk voor het publiek.

Leave a Reply