Inleiding tot de Atlas Obscura Podcast
Sinds 1350 v. Chr. doemen deze oude Egyptische beelden op boven de Thebaanse Necropolis. Hoewel gehavend door meer dan 3400 jaar brandende woestijnzon en sporadische overstromingen van de Nijl, hebben ze millennia lang de verbeelding van nieuwsgierige reizigers geboeid.
De tweeling kolossen (die niet langer op een tweeling lijken) stellen de farao Amenhotep III voor, die regeerde tijdens de 18e dynastie. Zij flankeerden ooit de ingang van zijn verdwenen dodentempel, die op zijn hoogtepunt de meest weelderige tempel van heel Egypte was. Hun verbleekte zijpanelen stellen Hapy voor, god van de nabijgelegen Nijl.
Hoewel eeuwenlange overstromingen de tempel tot niet meer dan geplunderde ruïnes hebben gereduceerd, hebben deze beelden elke ramp die de natuur hen toewerpt, doorstaan. In 27 v. Chr. verbrijzelde een aardbeving de noordelijke kolos, waarbij de top instortte en de onderste helft barstte. Maar vreemd genoeg, overleefde het beschadigde beeld meer dan alleen de catastrofe: Na de aardbeving vond het ook zijn stem.
Bij dageraad, als de eerste straal woestijnzon over de geblakerde horizon scheen, zong het verbrijzelde standbeeld. Zijn melodie was krachtiger dan aangenaam; een vluchtig, buitenaards lied dat mysterieuze gedachten aan het goddelijke opriep. Tegen 20 v. Chr. trokken gewaardeerde toeristen uit de hele Grieks-Romeinse wereld door de woestijn om getuige te zijn van het akoestische schouwspel van de zonsopgang. Geleerden zoals Pausanias, Publius en Strabo vertelden verhalen over het vreemde geluid van het standbeeld dat door de ochtendlucht galmde. Volgens sommigen leek het op het slaan van koper, terwijl anderen het vergeleken met het knakken van een brekende liersnaar.
Het onaardse gezang is hoe deze oude Egyptische beelden aan een naam kwamen die ontleend is aan het oude Griekenland. Volgens de Griekse mythologie werd Memnon, een sterfelijke zoon van Eos, de godin van de dageraad, gedood door Achilles. Vermoedelijk was het griezelige gejammer dat weerklonk uit de spleet van de gebarsten kolos, het gejammer dat hij elke morgen tot zijn moeder richtte. (Moderne wetenschappers geloven dat de vroege ochtendhitte ervoor zorgde dat de dauw die in de spleet van het standbeeld opgesloten zat, verdampte, waardoor een reeks trillingen ontstond die door de ijle woestijnlucht weergalmden.)
Helaas brachten goedbedoelende Romeinen het lied in de derde eeuw tot zwijgen. Na de beelden te hebben bezocht en hun efemere klanken niet te hebben gehoord, liet keizer Septimius Severus, naar verluidt in een poging om in de gunst te komen bij het oraculaire monument, het gebroken beeld repareren. Zijn reconstructies, naast het misvormen van het beeld zodat de armaturen niet langer op een identieke tweeling leken, beroofden de kolos van zijn beroemde stem en maakten van zijn lied een verloren akoestisch wonder van de antieke wereld.
Leave a Reply