Inleiding
In een brief aan zijn broer George in de herfst van 1818, schreef John Keats: “Mrs Brawne…still resides in Hampstead…her daughter senior is I think beautiful and elegant, graceful, silly, fashionable and strange we have a little tiff now and then.” De dochter die Keats’ aandacht trok was Fanny Brawne, Keats’ buurvrouw. Keats en Brawne werden al snel verliefd op elkaar en hun relatie, verijdeld door Keats’ dood in 1821, inspireerde tot veel van Keats’ bekendste gedichten, waaronder “Bright Star”, “The Eve of St. Agnes” en “Ode aan een nachtegaal.”
Op deze tentoonstelling zijn stukken te zien uit de Harvard Keats Collection, waaronder een aantal van Keats’ liefdesbrieven aan Brawne, naast afbeeldingen van plaatsen en voorwerpen die met het paar te maken hebben. Meer informatie over de Harvard Keats Collection is te vinden op de Houghton website.
John Keats
(1795-1821)
John Keats werd op 31 oktober 1795 in Londen geboren als zoon van een herbergier en zijn vrouw. Zijn vader stierf toen Keats acht was, en zijn moeder toen hij veertien was. Kort na de dood van zijn moeder ging Keats in de leer bij een naburige arts, en in 1815 begon hij aan een formele medische opleiding in het Guy’s Hospital. Ondanks de zekerheid die een medische carrière bood, stond Keats er ambivalent tegenover en gaf hij er de voorkeur aan dichter te worden.
Zijn eerste gepubliceerde gedicht, “O Solitude,” verscheen in The Examiner in mei 1816. Zijn eerste dichtbundel, Poems, zes maanden later gepubliceerd, was een kritische mislukking.
Na de dood van zijn jongere broer Tom aan tuberculose in augustus 1818, ging Keats in Wentworth Place in Hampstead wonen, een twee-onder-een-kap huis van zijn vriend Charles Armitage Brown, waar hij voor het eerst Fanny Brawne ontmoette.
Frances “Fanny” Brawne
(1800-1865)
Fanny Brawne werd op 9 augustus 1800 in de buurt van Hampstead geboren. Na de dood van haar vader in 1810 woonden Brawne, haar moeder en haar twee jongere broers en zussen in een reeks huurhuizen. Gedurende haar jeugd was Brawne geïnteresseerd in mode, was een expert op het gebied van historische klederdracht, en was bedreven in naaien, breien en borduren.
De Brawnes verhuisden in de zomer van 1818 naar Wentworth Place. Charles Armitage Brown, de eigenaar van de helft van het huis dat zij huurden, bracht de zomer door op een wandeltocht door Schotland met zijn vriend John Keats. De andere helft van het huis werd bewoond door de Brawnes’ vrienden Charles en Maria Dilke, die Browns melancholieke vriend aan de familie Brawne beschreven.
Toen Brown en Keats in augustus weer op Wentworth Place kwamen wonen, verhuisden de Brawnes naar een huis in de buurt. De Brawnes bleven de Dilkes daar bezoeken, waar Fanny Brawne Keats voor het eerst ontmoette.
Leave a Reply