Homotherium
Wat we aan bewijs hebben, komt van de skeletten. Aan zijn tanden te zien, zou zijn methode van doden enigszins anders zijn geweest dan die van Smilodon. De hoektanden lijken te zijn gebruikt voor een stekende actie in plaats van een snijdende. De bouw van het lichaam is vooraan veel sterker en zwaarder dan bij moderne katten, wat wijst op een hinderlaagstrategie. Dat suggereert dan weer dekking in bosgebieden, die zeer algemeen waren in het Plioceen en een groot deel van het Pleistoceen.
De schedel heeft opmerkelijke kenmerken. De snijtanden aan de voorkant waren verhoudingsgewijs veel groter dan bij moderne katten, en stonden fier voor de hoektanden. Zij moeten een rol hebben gespeeld bij het vasthouden en trekken van de prooi. De vleessnijdende kiezen aan de achterkant waren enorm. De poten waren tamelijk lang, met de voorpoten langer dan de achterpoten. De korte staart en de korte lendenstreek van de wervelkolom completeren het beeld van een zeer sterk dier, dat in staat was met grote prooien te worstelen. Een redelijke samenvatting is dat Homotherium kenmerken had die een combinatie waren van die van hyena’s en moderne grote katten. Hij was in staat tot hinderlaagjacht, maar ook tot lange-afstandsachtervolgingen met gematigde snelheid. Hij opereerde in open bosgebied.
Mogelijk opereerden al deze sabretooths door op de nek van de prooi te springen, zich vast te houden met hun sterke voorste ledematen, en zich met hun tanden in de nek van de prooi in te graven. Hun hoektanden konden door de huid van grote zoogdieren dringen, in tegenstelling tot moderne leeuwen, die hun prooi moeten verstikken.
Homotherium skeletten zijn gevonden in associatie met die van mammoeten, mastodonten en neushoorns. De implicatie is dat jonge olifanten op hun menu kunnen hebben gestaan.
Leave a Reply