Homogamie (sociologie)
Er zijn drie criteria waarmee mensen potentiële partners evalueren: warmte en loyaliteit, aantrekkelijkheid en vitaliteit, en status en middelen. Deze drie categorieën kunnen zich sterk vormen rond de secundaire kenmerken van etniciteit, religie en sociaaleconomische status.
Ethniciteit kan worden gekoppeld aan percepties van biologische vitaliteit en aantrekkelijkheid. Sociaal-economische status houdt rechtstreeks verband met status en middelen. Religieuze of spirituele overtuigingen interpersoonlijk gedrag; mensen hebben de neiging warmer en betrouwbaarder te zijn voor mensen met vergelijkbare overtuigingen. Homogamie is een niet verrassend verschijnsel met betrekking tot de sympathie en koestering van mensen voor anderen die op hen lijken, op hen kunnen lijken en zich net zo gedragen.
Homogamie is de bredere voorloper van endogamie, die homogamie in zijn definitie omvat, maar ook een openlijke afwijzing van anderen op basis van tegenstrijdige eigenschappen, uiterlijk en fiscale waarde omvat. Homogamie is veel minder rigide van structuur; een koppel kan behoren tot verschillende denominaties van het christendom, maar dit zal geen twistpunt zijn in de relatie.
ReligieEdit
De integratie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek en religie heeft onderzoekers een nieuw inzicht gegeven in variabelen die van invloed zijn op het huwelijk. Thomas en Cornwall (1990) stellen dat het groeiende corpus van onderzoek is gericht op echtelijke gelaagdheid en religiositeit bevindingen geven aan dat de verhouding van hogere religiositeit met in het huwelijk wijzen op een gelukkiger en stabieler partnerschap.
Volgens gegevens verzameld onder 700 paren in hun eerste huwelijk en 300 paren in een hertrouw van; religieuze en niet-religieuze / niet-praktiserende, concludeert het volgende. De meerderheid van de religieuze echtparen die regelmatig naar hun confessionele/niet-confessionele kerk gaan, ervaren een hogere mate van tevredenheid in hun huwelijksrelatie in vergelijking met niet-praktiserende echtparen. Religieuze paren ervaren een grotere betrokkenheid en zijn over het algemeen gelukkiger vanwege de stabiliteit en de richtlijnen die religie aan het huwelijk stelt. Bevindingen in andere onderzoeksgebieden ondersteunen ook dat huwelijken tussen religies onderling sterker en voorspoediger zijn dan niet-religieuze huwelijken. Volgens Kalmijn (1998) zijn er drie bronnen van cultuur te onderkennen.
- Ten eerste hebben echtparen die religieuze overtuigingen delen de neiging om op basis van de doctrine effectiever te communiceren en met elkaar om te gaan, en kunnen zij elkaar ook positief versterken en aanmoedigen.
- Ten tweede kunnen meningen en waarden die echtgenoten delen leiden tot vergelijkbaar gedrag en een vergelijkbare kijk op de wereld.
- Ten derde kunnen religieuze opvattingen die compatibel zijn leiden tot gezamenlijke oefeningen in zowel religieuze als niet-religieuze inspanningen, dit kan de relatie alleen maar versterken voor onbepaalde tijd.
Ellison en Curtis (2002) schreven dat beslissingen over kwesties die betrekking hebben op gezinszaken kunnen leiden tot een grotere consensus bij paren die kiezen voor homogamie. Ook biedt kerkbezoek een hecht netwerk van steun voor echtparen. Echtscheiding tussen koppels die een confessionele en niet-confessionele kerk bijwonen, wordt over het algemeen afgekeurd en gestigmatiseerd.
Sociaaleconomische statusEdit
Het komt vaak voor dat mensen ervoor kiezen om binnen hun sociologische groep te trouwen of met iemand die in status dicht bij hen staat. Kenmerken als etniciteit, ras, religie en sociaaleconomische status spelen een rol bij de keuze van iemands huwelijkspartner. Sociaal-economische status kan worden gedefinieerd als het inkomen, het opleidingsniveau en het beroep van een individu. Onderzoek naar de sociaaleconomische status van homogamie is ontwikkeld door stratificatie-onderzoekers die huwelijkspatronen in combinatie met mobiliteitspatronen gebruikten om te beschrijven hoe open stratificatiesystemen zijn. (Kalmijn, 2). Sociaaleconomische status kan worden onderverdeeld in twee onderzoeken: toegeschreven status en bereikte status. Toegekende status betekent simpelweg de beroepsklasse van de vader of schoonvader, terwijl bereikte status iemands opleiding en beroep is. De toegeschreven status is minder belangrijk geworden, terwijl de bereikte status en de opleiding hun belang niet hebben verloren.
De meeste landen kijken naar de onderwijsstatus omdat zij het individu gemakkelijker kunnen beoordelen. De tendensen van sociaal-economische homogamie worden bestudeerd door de analyse van klasse, achtergrond en opleiding. In een paar geïndustrialiseerde landen is er een afname van het belang van de sociale achtergrond voor de huwelijkskeuze; Verenigde Staten, Hongarije, Frankrijk en Nederland. (Kalmijn, 17). Tegenwoordig hebben ouders geen controle meer over hun kinderen omdat de kinderen meer tijd doorbrengen op de universiteit of hogeschool, waardoor hun sociale achtergrond toeneemt. Onderwijs is belangrijk geworden voor zowel de culturele smaak als de sociaaleconomische status. Na onderwijs valt de romantische overweging, wanneer een hoge levensstandaard ieders belangrijkste doel is.
Leave a Reply