Henri Christophe
Een welvarend koninkrijk
Hij zag in dat hulp van buitenaf nodig was om het land te ontwikkelen. Christophe had niet de gebruikelijke xenofobe haat jegens blanken en verwelkomde hen, vooral de Engelsen, in zijn deel van het land. Tijdens de 13 jaar van zijn bewind bloeiden de landbouw en de handel in het noorden, en was de schatkist gevuld. Hoewel hij de feodale economische en sociale structuur van Toussaint en Dessalines erfde, zorgde Christophe voor een voortreffelijk bestuur. Hij vaardigde ook een reeks wetten uit die hij de Code Henri noemde.
In 1811 veranderde Christophe het noorden van Haïti van een republiek in een koninkrijk en liet hij zich kronen tot Koning Henri I. Vervolgens kwam hij tegemoet aan de ijdelheid van zijn medewerkers door hen in de adelstand te verheffen, waardoor hun persoonlijke loyaliteit verzekerd werd en hun belangen met de zijne werden vereenzelvigd. Het opleggen van een dure hofetiquette zorgde ervoor dat de “edelen” alles in het werk stelden om hun plantages te laten renderen. In de woorden van James G. Leyburn: “IJdelheid diende een economisch en een politiek doel.”
In het algemeen aanvaardden de massa’s deze feodalistische regeling. Ondanks de discipline, het gebrek aan mobiliteit en het harde werk, bleven de boeren redelijk tevreden omdat ze een vierde van hun oogst mochten houden en basisvoedingsmiddelen voor persoonlijke consumptie mochten verbouwen op privé-percelen. Er werden normen gesteld aan het persoonlijke voorkomen en aan eerlijkheid. Om dit laatste te bereiken werden kostbaarheden “geplant” en wie ze niet inleverde, werd gestraft. Christophes korps van handhavers bestond uit de Dahomets, een elitegroep van soldaten die ook in administratie waren opgeleid. Zij handhaafden de wet van de koning, onpartijdig en efficiënt, zowel tegenover arbeider als edelman.
Uiteindelijk werd Christophe een egocentrische tiran, de discipline werd repressief, en ondanks de grenspatrouilles trok de verlokking van het gemakkelijke leven in het zuiden van Haïti veel noorderlingen aan. Hoewel hij zelf ongeschoold was, steunde Christophe de kunsten, richtte hij een schoolsysteem op (dat echter vooral de adel bediende) en bouwde hij prachtige bouwwerken. Daaronder waren Sans Souci, zijn residentieel paleis, en de Citadelle la Ferrière, een massief en onneembaar fort dat de noordelijke vlakten domineerde vanaf een top van 3.000 voet. De citadel, die ondanks het enorme aantal arbeiders (er zouden 20.000 gesneuveld zijn bij de bouw) nooit werd voltooid, symboliseerde niettemin het verzet van een pas onafhankelijke zwarte republiek die nog steeds bang was voor een Franse herovering.
Christophe’s dood was tekenend voor de man. Na een zware beroerte tijdens het bijwonen van de mis, werd hij naar Sans Souci gedragen. Zijn leger kwam in opstand, zijn vrienden en dienaren lieten hem in de steek, en op 8 oktober 1820 pleegde hij zelfmoord, volgens de legende door zichzelf met een zilveren kogel neer te schieten.
Leave a Reply