Hebreeën 11:6 En zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn, want wie tot Hem naderen, moeten geloven dat Hij bestaat en dat Hij degenen beloont die Hem ernstig zoeken.
(6) Maar zonder geloof.–Beter, en zonder geloof is het onmogelijk om “welgevallig” (aan Hem) te zijn; want wie tot God nadert (Hebreeën 7:25; Hebreeën 10:1; Hebreeën 10:22) moet geloven . . . Dus de verklaring alleen al dat Henoch God behaagde is een bewering dat in hem geloof werd gevonden. Niemand kan een gewoon aanbidder van God zijn (dit is wat de uitdrukking impliceert) als zijn geloof deze twee waarheden niet begrijpt. “Is een beloner” – letterlijk: wordt een beloner (Hebreeën 2:2; Hebreeën 10:35); de toekomstige beloning is aanwezig voor het oog van het geloof. Vers 6 – Maar zonder geloof is het onmogelijk Hem te behagen; want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij een beloner is van hen die Hem ijverig zoeken. Het doel van dit vers, in verband met de conclusie van het laatste, is om aan te tonen dat de Schrift geloof in Henoch impliceert, hoewel het daar niet bij name wordt genoemd; het is noodzakelijkerwijs betrokken bij de uitdrukking, εὐηρέστεσε τῷ Θεῷ. De uitdrukking in het Hebreeuws, “wandelde met God” (het zij opgemerkt), omvat het evenzeer; zodat het argument niet wordt aangetast doordat het citaat de LXX als kern heeft.
Parallel Commentaries …
And
δὲ (de)
Conjunction
Strong’s Greek 1161: Een primair partikel; maar, en, etc.
zonder
χωρὶς (chōris)
Prepositie
Strong’s Greek 5565: Afgezien van, apart van; zonder. Bijwoord van chora; op een plaats, d.w.z. Afzonderlijk of los van.
geloof
πίστεως (pisteōs)
Naamwoord – Genitief Vrouwelijk Enkelvoud
Strong’s Grieks 4102: Geloof, overtuiging, vertrouwen; trouw, getrouwheid.
onmogelijk
ἀδύνατον (adynaton)
Geestelijk naamwoordelijk onzijdig enkelvoud
Strongs Grieks 102: Van personen: onbekwaam; van dingen: onmogelijk; ofwel het onvermogen, ofwel dat wat onmogelijk is. Passief, onmogelijk.
te behagen,
εὐαρεστῆσαι (euarestēsai)
Verb – Aorist Infinitief Actief
Strongs Grieks 2100: behagen, behagen (misschien met de toegevoegde idee van: goede diensten bewijzen). Van euarestos; om volledig te bevredigen.
omdat
γὰρ (gar)
Samenvoeging
Strongs Grieks 1063: Voor. Een primair partikel; naar behoren, een reden toewijzend.
ieder die
τὸν (ton)
Artikel – Accusatief mannelijk enkelvoud
Strong’s Greek 3588: De, het bepaalde lidwoord. Inclusief het vrouwelijke hij, en het onzijdige to in al hun verbuigingen; het bepaalde lidwoord; de.
benadert
προσερχόμενον (proserchomenon)
Werkwoord – tegenwoordig deelwoord midden of passief – accusatief mannelijk enkelvoud
Strong’s Grieks 4334: Van pros en erchomai; naderen, d.w.z. naderen, bezoeken of aanbidden, instemmen met.
Θεῷ (Theō)
Naamwoord – Datief Mannelijk Enkelvoud
Strong’s Grieks 2316: Een godheid, in het bijzonder de opperste Godheid; figuurlijk, een magistraat; door het Hebraïsme, zeer.
must
δεῖ (dei)
Verb – Present Indicatief Actief – 3e Persoon Enkelvoud
Strong’s Grieks 1163: Derde persoon enkelvoud actief heden van deo; ook deon deh-on’; onzijdig actief deelwoord van hetzelfde; beide onpersoonlijk gebruikt; het is Noodzakelijk.
geloven
πιστεῦσαι (pisteusai)
Verb – Aorist Infinitief Actief
Strong’s Greek 4100: Van pistis; geloof hebben, d.w.z. krediet; bij implicatie, toevertrouwen.
dat
ὅτι (hoti)
Conjunctie
Strongs Grieks 3754: Onzijdig van hostis als conjunctie; aanwijzend, dat; oorzakelijk, omdat.
Hij bestaat
ἔστιν (estin)
Verb – Present Indicatief Actief – 3e Persoon Enkelvoud
Strongs Grieks 1510: Ik ben, besta. De eerste persoon enkelvoudige tegenwoordige tijd; een verlengde vorm van een primair en onvoltooid werkwoord; ik besta.
en
καὶ (kai)
Samenvoeging
Strongs Grieks 2532: En, zelfs, ook, namelijk.
Hij beloont
μισθαποδότης (misthapodotēs)
Naamwoord – naamwoordelijk mannelijk enkelvoud
Strongs Grieks 3406: een beloner. Van misthoo en apodidomi; een renumerator.
Die
τοῖς (tois)
Kind – Datief Mannelijk meervoud
Strong’s Greek 3588: De, het bepaalde lidwoord. Inclusief het vrouwelijke hij, en het onzijdige to in al hun verbuigingen; het bepaalde lidwoord; the.
earnestly seek
ἐκζητοῦσιν (ekzētousin)
Verb – Present Participle Active – Dative Masculine Plural
Strong’s Greek 1567: Om te zoeken, na te streven, te eisen. Van ek en zeteo; opzoeken, d.w.z. onderzoeken, begeren, eisen, aanbidden.
Hij.
αὐτὸν (auton)
Persoonlijk / Bezittelijk voornaamwoord – Accusatief Mannelijk 3e Persoon Enkelvoud
Strongs Grieks 846: Hij, zij, het, zij, hen, hetzelfde. Van het partikel au; het wederkerend voornaamwoord zelf, gebruikt voor de derde persoon, en voor de andere personen.
Apart Behoveth Belief Diligently Draw Draws Earnestly Exists Faith Find Impossible Necessary Please Pleasing Possible Proves Rewards Search Seek Serious Try Well-Pleasing
Apart Behoveth Believe Diligently Draw Draws Earnestly Exists Faith Find Impossible Necessary Please Pleasing Possible Proves Rewards Search Seek Serious Try Well-Pleasing
Hebrews 11:6 NIV
Hebrews 11:6 NLT
Hebrews 11:6 ESV
Hebrews 11:6 NASB
Hebrews 11:6 KJV
Hebrews 11:6 BibleApps.com
Hebrews 11:6 Biblia Paralela
Hebrews 11:6 Chinese Bijbel
Hebrews 11:6 Franse Bijbel
Hebrews 11:6 Clyx Quotations
NT Letters: Hebreeën 11:6 Zonder geloof is het onmogelijk te zijn (Hebr. Hb)
Leave a Reply