Hans Geiger
Hans Geiger, bijnaam van Johannes Wilhelm Geiger, (geboren 30 september 1882, Neustadt an der Haardt, Duitsland-gestorven 24 september 1945, Potsdam), Duits natuurkundige die de eerste succesvolle detector (de Geigerteller) van individuele alfadeeltjes en andere ioniserende stralingen introduceerde.
Geiger promoveerde in 1906 aan de Universiteit van Erlangen en trad kort daarna in dienst van de Universiteit van Manchester, waar hij een van de meest waardevolle medewerkers van Ernest Rutherford werd. In Manchester bouwde Geiger de eerste versie van zijn deeltjesteller en gebruikte deze en andere stralingsdetectoren in experimenten die leidden tot de identificatie van het alfadeeltje als de kern van het heliumatoom en tot Rutherfords juiste voorstel (1912) dat in elk atoom de kern in het centrum een zeer klein volume inneemt.
In 1912 verhuisde Geiger naar de Physikalisch-Technische Reichsanstalt (“Duits Nationaal Instituut voor Wetenschap en Technologie”) in Berlijn, waar hij zijn studie van de atomaire structuur voortzette. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als artillerieofficier in het Duitse leger. Samen met Walther Bothe ontwikkelde Geiger de techniek van het tellen van toevalligheden en gebruikte deze in 1924 om de details van het Compton effect op te helderen. In 1925 aanvaardde Geiger zijn eerste onderwijsbetrekking, aan de Universiteit van Kiel. Daar verbeterden hij en Walther Müller de gevoeligheid, prestaties en duurzaamheid van de deeltjesteller; de Geiger-Müller teller detecteert niet alleen alfadeeltjes maar ook betadeeltjes (elektronen) en ioniserende elektromagnetische fotonen. In 1929 aanvaardde Geiger een post aan de Universiteit van Tübingen, waar hij zijn eerste waarneming deed van een kosmische stralenregen. Hij bleef onderzoek doen naar kosmische straling, kunstmatige radioactiviteit en kernsplijting nadat hij in 1936 een positie had aanvaard aan de Technische Hochschule in Berlijn, die hij bekleedde tot aan zijn dood.
Leave a Reply