Groom of the Stool
OriginsEdit
De Groom of the Stool was een mannelijke bediende in het huishouden van de Engelse vorst die verantwoordelijk was voor het assisteren van de koning bij zijn toiletbehoeften. Het is een punt van discussie of de taken het schoonmaken van de billen van de koning inhielden, maar het is bekend dat de bruidegom verantwoordelijk was voor het verstrekken van een kom, water en handdoeken en ook voor het controleren van het dieet en de stoelgang van de koning en voor het onderhouden van contacten met de koninklijke arts over de gezondheid van de koning. De benaming “Groom of the Close Stool” is afgeleid van het meubelstuk dat als toilet werd gebruikt. Het komt ook voor als “Grom of the Stole” aangezien het woord “Groom” afkomstig is van het Oudfrankische woord “Grom”.
In het Tudor-tijdperkEdit
In het Tudor-tijdperk werd de rol van Groom of the Stool vervuld door een aanzienlijke figuur, zoals Hugh Denys (d. 1511), die lid was van de adelstand in Gloucestershire, getrouwd was met een aristocratische echtgenote, en die stierf in het bezit van ten minste vier landerijen. De functie werd omgevormd tot die van een virtuele minister van de koninklijke schatkist, die toen een essentiële figuur was in het beheer van het fiscaal beleid van de koning.
In de beginjaren van het bewind van Hendrik VIII werd de titel toegekend aan hofgenoten van de koning die tijd met hem doorbrachten in de privaatkamer. Dit waren meestal de zonen van edellieden of belangrijke leden van de adelstand. Na verloop van tijd werden zij bijna persoonlijke secretarissen van de koning en voerden zij allerlei administratieve taken uit in zijn privévertrekken. Het was een bijzonder gewaardeerde positie, omdat hij onbelemmerde toegang tot de koning verschafte:42 David Starkey schrijft: “De Bruidegom van de Kruk had (in onze ogen) de meest onbeduidende taken; zijn status was echter de hoogste … Het is dus duidelijk dat de koninklijke lijfdienst als volstrekt eervol moet zijn beschouwd, zonder een spoor van vernedering of vernedering.” Verder was “het loutere woord van de heer van de kamer voldoende bewijs op zich van de wil van de koning”, en de bruidegom van de stoel droeg “het ondefinieerbare charisma van de monarchie”.
Evolutie en opheffingEdit
Het ambt diende uitsluitend mannelijke monarchen, dus bij de toetreding van Elizabeth I van Engeland in 1558 werd het vervangen door de First Lady of the Bedchamber, voor het eerst bekleed door Kat Ashley. Aan dit ambt kwam in feite een einde toen het in 1559 werd “geneutraliseerd”.
In Schotland hadden de lakeien van de kamer, zoals John Gibb, een gelijkwaardige rol. Bij de troonsbestijging van Jacobus I werd het mannelijke ambt nieuw leven ingeblazen als de senior Gentleman of the Bedchamber, die altijd een groot edelman was die aanzienlijke macht had door zijn intieme toegang tot de koning. Tijdens het bewind van Karel I lijkt de term “stool” zijn oorspronkelijke betekenis van stoel te hebben verloren. Vanaf 1660 werd het ambt van bruidegom van de Stola (hernomen met de Restauratie van de Monarchie) steevast gekoppeld aan dat van eerste heer (of dame) van de slaapkamer; als effectief hoofd van de koninklijke slaapkamer was de bruidegom van de Stola een machtig persoon die het recht had de vorst te allen tijde bij te wonen en de toegang tot zijn of haar privévertrekken te regelen. Ongerijmd genoeg bleef het ambt van Groom of the Stole in gebruik tijdens de regering van Koningin Anne, toen het werd bekleed door een hertogin die haar taken combineerde met die van Mistress of the Robes.
Onder de Hannoveranen begon de ‘Groom of the Stole’ genoemd te worden in The London Gazette. In 1726 schreef John Chamberlayne dat, hoewel de Lord Chamberlain het toezicht heeft over alle officieren die behoren tot de kamer van de koning, ‘het terrein van de Bed-Kamer van de koning geheel onder de Groom of the Stole valt’. Chamberlayne definieert de Groom of the Stole als de eerste van de Gentlemen of the Bedchamber; hij vertaalt zijn titel (‘uit het Grieks’) als ‘Groom or Servant of the Long-robe or Vestment’ en legt uit dat hij ’the Office and Honour to present and put on his Majesty’s first Garment or Shirt every morning, and to order the Things of the Bed-Chamber’ heeft. In 1740 wordt de Hofmeester van de Stola beschreven als iemand die ‘de zorg heeft voor de garderobe van de koning’.
Het ambt verviel weer met de troonsbestijging van Koningin Victoria, hoewel haar echtgenoot, Prins Albert, en hun zoon, Edward, Prins van Wales, soortgelijke hovelingen in dienst hadden; maar toen Edward in 1901 als Koning Edward VII op de troon kwam, schafte hij het ambt af.
Leave a Reply