Globster
De term “globster” werd in 1962 bedacht door Ivan T. Sanderson om het Tasmaanse karkas van 1960 te beschrijven, dat naar verluidt “geen zichtbare ogen, geen afgebakende kop en geen duidelijke botstructuur” had. Andere bronnen gebruiken gewoon de term “blob”.
Vele globsters zijn aanvankelijk beschreven als reusachtige octopussen, hoewel later bleek dat zij vergane karkassen van walvissen of grote haaien waren. Zoals bij de “Chilean Blob” van 2003, zijn vele massa’s walvis blubber vrijgekomen uit rottende walvis kadavers. Andere, waarvan aanvankelijk werd gedacht dat het dode plesiosaurussen waren, bleken later de vergane karkassen van reuzenhaaien te zijn. Andere blijven onopgehelderd. Reuzen- en kolossale pijlinktvissen kunnen ook een verklaring zijn voor sommige bolletjesslakken, in het bijzonder die welke voorlopig geïdentificeerd werden als monsteroctopussen.
Sommige bolletjesslakken werden pas onderzocht nadat ze te veel vergaan waren en het bewijs van een nieuwe soort leken te vormen, of ze werden vernietigd- zoals gebeurde met het karkas van de “Cadborosaurus willsi”, gevonden in 1937. Canadese wetenschappers hebben echter wel het DNA van de Newfoundland Blob geanalyseerd, waaruit bleek dat het weefsel van een potvis afkomstig was. In hun resulterende artikel wijzen de auteurs op een aantal oppervlakkige overeenkomsten tussen de Newfoundland Blob en andere bolletjesslakken, waaruit zij concluderen dat deze bolletjesslakken waarschijnlijk een soortgelijke oorsprong hebben. Analyses van andere globsters hebben soortgelijke resultaten opgeleverd.
Leave a Reply