Gertrude Lawrence
Gertrude Lawrence, oorspronkelijke naam Gertrud Alexandra Dagma Lawrence Klasen, (geboren 4 juli 1898, Londen, Eng.-gestorven 6 sept. 1952, New York, N.Y., U.S.), Engelse actrice bekend om haar optredens in Noël Coward’s geraffineerde komedies en in musicals.
Lawrence was de dochter van music hall performers, en van jongs af aan werd zij opgeleid om hun carrière te volgen. Ze maakte haar toneeldebuut in december 1908 in de pantomime Dick Whittington in Brixton. Daarna trad ze op in Babes in the Wood (1910) en andere musicals en toneelstukken, en toerde ze een tijdje in kleine revues. In 1916 begon ze op te treden in André Charlot’s intieme revues in Londen, en twee jaar later kreeg ze de hoofdrol toen Beatrice Lillie ziek werd. Ze trad op met Coward, die ze al 10 jaar kende, in diens London Calling (1923) en in januari 1924 maakte ze haar debuut in New York als een van de sterren van Charlot’s Revue, met Lillie en Jack Buchanan. In 1926 speelde ze de hoofdrol in Oh Kay! van George en Ira Gershwin, die het jaar daarop naar Londen verhuisde, en in 1928 in hun Treasure Girl. In dat laatste jaar speelde ze haar eerste echte dramatische rol in Icebound in Londen. Lawrence’s grootste rol was in Coward’s Private Lives, geschreven met haar in gedachten, waarin ze opende tegenover de auteur in het Phoenix Theatre, Londen, in september 1930. Zowel het stuk als de sterren zetten de toon die de zedenkomedies nog een decennium of langer zou kenmerken: verfijndheid, broze humor en chic. Misschien was Lawrence’s grootste triomf wel de rol van Liza Elliot in de Moss Hart-Kurt Weill musical Lady in the Dark (1941). Gedurende haar hele carrière ondersteunden haar zang en dans, beide goed maar niet uitzonderlijk, slechts haar dwingende podiumpresentatie, wat Coward haar “sterrenkwaliteit” noemde. Hierdoor bleef ze een kwart eeuw een van de meest populaire sterren op de Amerikaanse en Britse podia. De jaren na haar huwelijk in 1940 met Richard Aldrich, een Amerikaanse producer, bracht zij door in de Verenigde Staten. In 1945 publiceerde zij een autobiografie, A Star Danced. In maart 1951 begon ze op Broadway in Rodgers and Hammerstein’s The King and I, tijdens de voorstelling waarvan ze overleed.
Leave a Reply