Generalfeldmarschall

Zie ook: Lijst van Duitse veldmaarschalken
Maarschalksstok van Wolfram von Richthofen

Keurvorstendom (1356-1806) en Koninkrijk Saksen (1806-1918)Edit

De rang van veldmaarschalk werd voor het eerst gebruikt in de Noord-Duitse deelstaat Saksen binnen het Heilige Roomse Rijk in 1631. Het werd vervolgens nog negen keer gebruikt in die eeuw en zeven keer in de 18e eeuw. In de 19e eeuw werd hij tweemaal gebruikt door het Koninkrijk Saksen nadat het in 1871 deel was gaan uitmaken van het Duitse Rijk.

Koninkrijk Pruisen en Duitse RijkEdit

Rankinsigne
Schouderinsigne

Generalfeldmarschall tot 1918

In het Pruisische leger, het keizerlijke Duitse leger en later in de Wehrmacht, had de rang van Generalfeldmarschall verschillende privileges, zoals verheffing in de adelstand, gelijke protocollaire rang met kabinetsministers, het recht om rechtstreeks aan de vorst te rapporteren, en een permanent escorte.

In 1854 werd de rang van kolonel-generaal (Duits: Generaloberst) ingesteld om Willem, Prins van Pruisen (de latere Willem I, Duitse Keizer) tot de hogere rang te bevorderen zonder de regel te overtreden dat alleen veldcommandanten in oorlogstijd de rang van veldmaarschalk konden krijgen voor een overwinning in een beslissende veldslag of de verovering van een vestingwerk of belangrijke stad. Het equivalent van kolonel-generaal bij de Duitse marine was de rang van Generaladmiral (“algemene admiraal” of “admiraal-generaal”).

In 1870 werden Prins Friedrich Karl van Pruisen en Kroonprins Friedrich Wilhelm – die tijdens de Frans-Pruisische oorlog legers had gecommandeerd – de eerste Pruisische prinsen die tot veldmaarschalk werden benoemd.

Het verheven karakter van de rang werd onderstreept tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen slechts vijf Duitse officieren (erebevorderingen van leden van koninklijke families en buitenlandse officieren niet meegerekend) tot Generalfeldmarschall werden benoemd: Paul von Hindenburg, August von Mackensen, Karl von Bülow, Hermann von Eichhorn, en Remus von Woyrsch. Slechts één marineofficier, Henning von Holtzendorff, werd tot Groot Admiraal benoemd. Zelfs bekende Duitse bevelhebbers als Erich Ludendorff, Erich von Falkenhayn of Reinhard Scheer kregen geen maarschalksstaf of de rang van grootadmiraal.

Nazi-DuitslandEdit

Generaal veldmaarschalk
Generaalfeldmarschall

WMacht Arabesken GenFM OF10 1942-45.svg
WMacht H OF10 GenFeldmarschall 1945.svg
Arabesken en Epaulet
(1942-1945)

GenFeldmarschall OF10 cam 1945.svg
op camouflage-uniform

Hoheitszeichen Kfz Generalfeldmarschall.svg
Vlag

Land

Nazi-Duitsland

Dienstonderdeel

Duits leger

Luftwaffe

Afkorting

Feldmarschall

Rank

Vijf-ster

NAVO rang code

OF-10

Niet-NAVO rang

O-11

Oprichting

20 april 1936

Opgeheven

Nogere rang

Reichsmarschall

Nogere rang

Generaloberst

Equivalente rangen

Großadmiral

Vóór de Tweede Wereldoorlog, bevorderde Adolf Hitler minister van Oorlog Werner von Blomberg (20 april 1936) en minister van Luchtvaart Hermann Göring (4 februari 1938) tot de rang van Generalfeldmarschall. In de Wehrmacht van Nazi Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, bleef de rang van Generalfeldmarschall de hoogste militaire rang tot juli 1940, toen Hermann Göring werd bevorderd tot de nieuw gecreëerde hogere rang van Reichsmarschall. Het equivalent van een Generalfeldmarschall in de marine was Großadmiral (“groot admiraal”).

In tegenstelling tot Kaiser Wilhelm II, verdeelde Hitler de rang meer, en bevorderde 25 Heer en Luftwaffe officieren in totaal en twee Kriegsmarine groot-admiraals. (Een andere bevordering, die van de Oostenrijkse Generaal Eduard von Böhm-Ermolli, was eervol). Vier weken nadat de Heer en de Luftwaffe de Slag om Frankrijk hadden gewonnen, bevorderde Hitler op 19 juli 1940 twaalf generaals tot veldmaarschalk: Walther von Brauchitsch, Wilhelm Keitel, Gerd von Rundstedt, Fedor von Bock, Wilhelm von Leeb, Wilhelm List, Günther von Kluge, Erwin von Witzleben en Walter von Reichenau (Heer); en Albert Kesselring, Erhard Milch en Hugo Sperrle (Luftwaffe).

In 1942 werden drie andere mannen bevorderd – “Wüstenfuchs” (woestijnvos) Erwin Rommel (22 juni) voor het beleg van Tobroek, Erich von Manstein (30 juni) voor het beleg van Sevastopol en Georg von Küchler (30 juni) voor zijn succes als Oberbefehlshaber der Heeresgruppe Nord (“opperbevelhebber van Legergroep Noord”).

Hitler bevorderde Friedrich Paulus, commandant van het 6e Leger bij Stalingrad, tot veldmaarschalk via de veldradio op 30 januari 1943, een dag voor de onvermijdelijke overgave van zijn leger, om hem aan te moedigen door te vechten tot de dood of zelfmoord te plegen. Bij de promotie merkte Hitler op dat geen enkele Duitse of, daarvoor, Pruisische veldmaarschalk ooit levend gevangen was genomen. Paulus gaf zich de volgende dag toch over, met de bewering Ich habe nicht die Absicht, mich für diesen bayerischen Gefreiten zu erschießen (“Ik ben niet van plan mezelf neer te schieten voor deze Beierse korporaal”). Een teleurgestelde Hitler merkte op: “Dat is de laatste veldmaarschalk die ik in deze oorlog maak!” Maar in feite benoemde hij er nog zeven, drie op de dag nadat Paulus zich overgaf, Ernst Busch, Paul Ludwig Ewald von Kleist en Maximilian von Weichs (allen leden van de Heer) en later diezelfde maand bevorderde Hitler Luftwaffe Generaal Wolfram von Richthofen tot de rang voor zijn diensten in de Krim-campagne en het latere deel van de Slag om Stalingrad.

Van 1944 tot 1945 zouden nog drie mannen deze rang bereiken. Begin 1944 werd Walter Model, een van Hitlers trouwste generaals, tot de rang bevorderd, hij was tevens de laatste Duitse veldmaarschalk die een ceremonieel maarschalkenstokje ontving. Ferdinand Schörner, een andere trouwe officier werd bevorderd op 5 april 1945 toen hij opperbevelhebber van het Duitse leger werd. 20 dagen daarna en slechts vijf dagen voor zijn eigen zelfmoord, maakte Adolf Hitler Luftwaffe Generaal Robert Ritter von Greim tot veldmaarschalk en opperbevelhebber van de Duitse luchtmacht nadat Göring uit Hitlers gunst was gevallen, waarmee Greim de laatste Duitse veldmaarschalk in de geschiedenis werd.

Generalfeldmarschall was de hoogste reguliere algemene officiersrang in de Duitse Wehrmacht, vergelijkbaar met de NAVO rangcodes OF10, en met de vijf-sterren rang in anglofone strijdkrachten. Het was gelijkwaardig aan Großadmiral van de Duitse Kriegsmarine.

Financieel was de rang van Generalfeldmarschall in Nazi Duitsland zeer lonend omdat, naast een jaarlijks salaris, Hitler een belastingvrije secundaire arbeidsvoorwaarden voor generaals invoerde in de range van ℛℳ 2,000 tot 4,000 per maand in 1940. Hij schonk ook royale geschenken aan zijn hoogste officieren, waarbij Leeb voor zijn 65e verjaardag van Hitler ℛℳ 250.000 ontving.

Promotie tot de rang garandeerde Hitler echter niet altijd zijn gunst. Toen het tij van de oorlog keerde, reageerde Hitler zijn frustraties af op zijn top commandanten, en ontsloeg de meeste Generalfeldmarschalls van hun taak voor het einde van de oorlog. Bock, Brauchitsch, Leeb, en List werden allen uit hun functie ontheven in 1942 wegens vermeende mislukkingen tijdens Operatie Barbarossa en namen verder niet actief deel aan de oorlog. Kleist, Manstein en Sperrle werden in 1944 op dezelfde manier ontslagen en Rundstedt en Weichs in maart 1945. Grootadmiraal Erich Raeder werd in januari 1943 uit zijn functie ontheven na een felle ruzie met Hitler over de toekomst van de Duitse oppervlakte vloot. Model, één van Hitler’s meest succesvolle commandanten, had niettemin het vertrouwen van de Führer verloren tegen het einde van de oorlog en pleegde zelfmoord om gevangenneming en waarschijnlijk proces als oorlogsmisdadiger te voorkomen. Milch werd afgelost nadat hij tevergeefs had samengezworen om Göring uit het commando van de Luftwaffe te verwijderen, en zelfs Göring zelf werd uit zijn functies ontheven en uit de Nazi Partij gezet in Hitler’s laatste dagen. Schörner gaf schandelijk zijn commando op om zichzelf te redden in de laatste dagen van de oorlog. Kluge, Witzleben en Rommel werden of geëxecuteerd of gedwongen zelfmoord te plegen voor hun werkelijke of vermeende rol in het 20 juli complot tegen Hitler. Aan het eind van de oorlog waren alleen Keitel, Kesselring, Greim en Groot Admiraal Karl Dönitz nog in militaire verantwoordelijke posities.

Junior rang
Generaloberst
Balkenkreuz.svg

(Rangen Wehrmacht)
Generalfeldmarschall

Senior rang
Reichsmarschall

Oost-DuitslandEdit

Het Nationale Volksleger van de Deutsche Demokratische Republik of DDR (Duitse Democratische Republiek, i.d. Oost-Duitsland) heeft op 25 maart 1982 de rang van Maarschalk van de Duitse Democratische Republiek ingesteld. Een generaal kon in oorlogstijd of wegens uitzonderlijke militaire verdiensten door de Staatsraad in deze rang worden benoemd; niemand heeft deze rang echter ooit bekleed.

Het moderne DuitslandEdit

De rangen van Generalfeldmarschall, Generaloberst, Großadmiral en Generaladmiral bestaan niet meer in de nieuwe Duitse (tot 1990 West-Duitse) strijdkrachten, de Bundeswehr, die in 1956 werden opgericht. Momenteel zijn de hoogste militaire rangen bij de Bundeswehr generaal en admiraal.

De opperbevelhebber van de Bundeswehr is in vredestijd, volgens artikel 65a van de grondwet voor de Bondsrepubliek Duitsland (grondwet), de civiele bondsminister van Defensie, die het opperbevel heeft over alle militairen. In oorlogstijd, tijdens de Defensietoestand, wordt dit opperbevel overgedragen aan de Bondskanselier. De inspecteur-generaal van de Bundeswehr is de militaire chef van defensie en staat aan het hoofd van de commandostaf van de strijdkrachten (Duits: Führungsstab der Streitkräfte).

Leave a Reply