Galaten 3
Abraham wordt in dit gedeelte geïntroduceerd omdat zijn verhaal bekend is bij de mensen. De nadruk ligt op “Abrahams geloof in God als de basis van zijn positie voor God”.
Vers 6Edit
zoals Abraham “God geloofde, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend”.
Paulus citeert uit het Oude Testament, Genesis 15:6.
Vers 10Edit
Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, zijn onder de vloek; want er staat geschreven: “Vervloekt is een ieder, die niet volhardt in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om die te doen.”
Citaat uit Deuteronomium 27:26; Jeremia 11:3
Vers 11Edit
Maar dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt in de ogen van God is duidelijk, want “de rechtvaardige zal door het geloof leven.”
Citatie uit: Habakkuk 2:4
- “Maar dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt in de ogen van God, is duidelijk”
Het Pulpit Commentary parafraseert als “maar dat in de wet niemand gerechtvaardigd wordt bij God, is duidelijk,” dat “gerechtvaardigd worden” betekent: uit een staat van schuld en vervloeking gebracht worden in een staat van aanvaarding. Dit commentaar beweert dat Paulus, ervan uitgaande dat iedereen schuldig en onder een vloek is, nu aantoont dat de wet geen middel tot rechtvaardiging biedt, en aldus door “het aanvoeren van dat kardinale aforisme van Habakkuk” de doctrine van rechtvaardiging door geloof onderbouwt (ook aangehaald in Romeinen 1:17; Hebreeën 10:38). Wanneer in Handelingen 13:39-41 gelezen wordt dat Paulus in de synagoge van het Pisidische Antiochië, in nauwe samenhang met de verklaring dat door in Christus te geloven een mens gerechtvaardigd wordt, een andere passage van Habakkuk aanhaalde (Habakkuk 1:5), waarin hij ongelovige verachters aan de kaak stelde, dan geeft hij in het Pulpit Commentary aan dat hij zijn verklaring over de rechtvaardiging had waargemaakt door deze zelfde bewijzende tekst aan te voeren.
- “Door de wet” of “in de wet” (Grieks: ἐν νόμῳ, en nomō)
De “wet” wordt in het Pulpit Commentary gedefinieerd als “het zijn”, “de sfeer en het domein van de wet”, waarbij het gebruik van hetzelfde voorzetsel wordt vergeleken met Romeinen 2:12 (“Zovelen als gezondigd hebben onder de Wet;”) Romeinen 3:19 (“Het zegt tot hen, die onder de Wet zijn.”), terwijl een exact parallelle constructie wordt gevonden in Handelingen 13:39 (“Van alle dingen, waarvan gij door de wet niet gerechtvaardigd waart.”).
- “Wordt gerechtvaardigd bij God” (Grieks: δικαιοῦται παρὰ τῷ θεῷ, dikaioutai para tō Theō”)
Notitie in het Pulpit Commentary dat het voorzetsel “met” (παρά, para) op soortgelijke wijze wordt gebruikt in Romeinen 2:13 (“Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God”); 1 Korintiërs 3:19 (“De wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God”), dus het is God zelf die de zondaar rechtvaardigt (Romeinen 3:30; Romeinen 4:5).
- “De rechtvaardige zal door het geloof leven” (Grieks: ὁ δίκαιος ἐκ πίστεως ζήσεται, ho dikaios ek pisteōs zēsetai): Een parafrase gebaseerd op de directe vertaling uit het Grieks in de Pulpit Commentary: “de rechtvaardige door het geloof zal leven”. In het Pulpit Commentary wordt opgemerkt dat de tekst niet de gebruikelijke zinsnede gebruikt “zoals de Schrift zegt”, zoals in het volgende vers uit Leviticus; wat ook het geval is in Romeinen 9:7, maar in Romeinen 15:3 en 1 Korintiërs 2:9 voegt Paulus tussen haakjes in, “zoals geschreven staat”, voordat hij verder gaat met de woorden van de Schrift, op zo’n manier dat ze een voortzetting vormen van zijn eigen zin. Hetzelfde commentaar beweert dat de Hebreeuwse geleerden het er algemeen over eens zijn dat in de oorspronkelijke passage (Habakkuk 2:4) de woorden, “door zijn geloof” (of mogelijk, als we een andere lezing van de Hebreeuwse tekst overnemen, “door mijn geloof”, d.w.z. door geloof in mij) horen bij “zal leven” en niet bij “de rechtvaardige” (zie hierover Delitzsch bij Hebreeën 10:38, en Canon Cook bij Habakkuk 2:4, in ‘Speaker’s Commentary’). Het “geloof” waarover gesproken wordt, blijkt uit de context in Habakkuk een vertrouwen op God te betekenen dat van een standvastig karakter is, en niet een louter vluchtige of incidentele aanvaarding van Gods beloften als waar, zoals de Pulpit Commentary aangeeft dat dit duidelijk de opvatting van de passage is die door de Paulinische schrijver van de Hebreeën in Hebreeën 10:38 wordt ingenomen.
Vers 13Edit
Christus heeft ons verlost van de vloek der wet, doordat Hij een vloek voor ons geworden is (want er staat geschreven: “Vervloekt is een ieder die aan een boom hangt”),
- “Christus heeft ons verlost van de vloek der wet”: Volgens Gill is de “Verlosser” Jezus Christus, de Zoon van God, die door zijn Vader geroepen en aangewezen is om dit werk te doen, met volledige instemming de profetie vervullend onder dit karakter, gekwalificeerd als mens, als “naaste bloedverwant”, die het recht heeft om iemand te verlossen, en tegelijkertijd, als God, om dit te volbrengen. Christus verlost “ons”, die Gods uitverkorenen zijn (“zowel Joden als heidenen”). Gill schreef dat Christus ‘ons’ bezit door de gave van de Vader, en dat hij ‘ons’ nu koopt met de prijs van zijn eigen bloed, en ‘ons’ verlost “van de vloek van de wet” en “van de toekomende toorn”, die de tweede dood is.”
- “Een vloek voor ons gemaakt”: Gill zegt dat Christus “tot een vervloekte” is gemaakt, veracht door de mensen van zijn geslacht, die hem een zondaar noemden, zelfs een “Samaritaan” en een “duivel”; “zelfs vervloekt door de wet”, terwijl hij onder de wet was geplaatst, in de wettelijke plaats van de mensen stond en de last van hun zonden op zich nam volgens de wet, die hem de zonden ten laste legde en hem omwille van hen vervloekte; en ten slotte ook vervloekt werd door de gerechtigheid van God, zijn Vader, die hem niet spaart, door gerechtigheid tegen hem in te stellen, door hem te straffen tot in de dood, dat is de vervloekte dood van het kruis. Het lijkt er dus op dat “hij tot een vloek is gemaakt”, waarbij “gemaakt” hier betekent “door de wil, de raad en de bepaling van God”, en ook zijn eigen wil en vrije toestemming, aangezien Jezus “vrijwillig zijn leven heeft afgelegd, en zichzelf heeft gegeven, en zijn ziel tot een offerande voor de zonde heeft gemaakt”.
- “Vervloekt is een ieder die aan een boom hangt”: Citaat uit Deuteronomium 21:23
Leave a Reply