Ferinject (ijzercarboxymaltose)

Farmacotherapeutische categorie: IJzertrivalent, parenteraal bereid, ATC-code: B03AC

Ferinject oplossing voor injectie/infusie is een colloïdale oplossing van het ijzercomplex ferric carboxymaltose.

Het complex is ontworpen om op gecontroleerde wijze bruikbaar ijzer te leveren voor de ijzertransport- en opslageiwitten in het lichaam (respectievelijk transferrine en ferritine).

Red cell utilisation of 59Fe from radio-labelled Ferinject ranged from 91% to 99% in subjects with iron deficiency (ID) and 61% to 84% in subjects with renal anaemia at 24 days post-dose.

Behandeling met Ferinject resulteert in een toename van het aantal reticulocyten, het serumferritinegehalte en het TSAT-gehalte tot binnen het normale bereik.

Klinische werkzaamheid en veiligheid

De werkzaamheid en veiligheid van Ferinject zijn bestudeerd in verschillende therapeutische gebieden die intraveneus ijzer nodig hebben om ijzertekort te corrigeren. De belangrijkste studies worden hieronder in meer detail beschreven.

Cardiologie

Chronisch hartfalen

Studie CONFIRM-HF was een dubbelblind, gerandomiseerd, 2-armig onderzoek waarbij Ferinject (n=150) werd vergeleken met placebo (n=151) bij proefpersonen met chronisch hartfalen en ID voor een behandelingsperiode van 52 weken. Op dag 1 en week 6 (correctiefase) kregen de proefpersonen ofwel Ferinject volgens een vereenvoudigd doseringsschema op basis van basislijn Hb en lichaamsgewicht bij screening (zie rubriek 4.2), ofwel placebo of geen dosis. In de weken 12, 24 en 36 (onderhoudsfase) kregen de proefpersonen Ferinject (500 mg ijzer) of placebo als het serumferritine <100 ng/mL was of 100-300 ng/mL met TSAT <20%. Het behandelingsvoordeel van Ferinject ten opzichte van placebo werd aangetoond met het primaire werkzaamheidseindpunt, de verandering in de 6-minuten wandeltest (6MWT) van baseline tot week 24 (33 ±11 meter, p=0,002). Dit effect bleef aanhouden gedurende de studie tot Week 52 (36 ±11 meter, p<0,001).

Studie EFFECT-HF was een open-label (met geblindeerde eindpuntevaluatie), gerandomiseerd, 2-armig onderzoek waarbij Ferinject (n=86) werd vergeleken met standaardzorg (n=86) bij proefpersonen met chronisch hartfalen en ID voor een behandelingsperiode van 24 weken. Op dag 1 en week 6 (correctiefase) kregen de proefpersonen ofwel Ferinject volgens een vereenvoudigd doseringsschema op basis van basislijn Hb en lichaamsgewicht bij screening (zie rubriek 4.2) of standaardzorg. In week 12 (onderhoudsfase) kregen de proefpersonen Ferinject (500 mg ijzer) of de standaardbehandeling indien serumferritine <100 ng/ml of 100 tot 300 ng/ml en TSAT <20%. Het behandelingsvoordeel van Ferinject ten opzichte van de standaardbehandeling werd aangetoond met het primaire werkzaamheidseindpunt, de verandering in gewicht-gecorrigeerde piek VO2 van uitgangswaarde tot week 24 (LS-gemiddelde 1,04 ±0,44, p=0,02).

Nefrologie

Haemodialyse-afhankelijke chronische nierziekte

Studie VIT-IV-CL-015 was een open-label, gerandomiseerd parallel groepsonderzoek waarbij Ferinject (n=97) werd vergeleken met ijzersucrose (n=86) bij proefpersonen met ID-anemie die hemodialyse ondergingen. De proefpersonen kregen Ferinject of ijzersaccharose 2-3 keer per week in enkelvoudige doses van 200 mg ijzer direct in de dialyser totdat de individueel berekende cumulatieve ijzerdosis was bereikt (gemiddelde cumulatieve ijzerdosis als Ferinject: 1.700 mg). Het primaire werkzaamheidseindpunt was het percentage proefpersonen dat een verhoging van het Hb van ≥1,0 g/dL bereikte op 4 weken na de uitgangswaarde. Op 4 weken na baseline reageerde 44,1% op behandeling met Ferinject (d.w.z. Hb-stijging van ≥1,0 g/dL) in vergelijking met 35,3% voor ijzersucrose (p=0,2254).

Niet-dialyse-afhankelijke chronische nierziekte

Studie 1VIT04004 was een open-label, gerandomiseerd actief-controle onderzoek, waarin de veiligheid en werkzaamheid van Ferinject (n=147) versus oraal ijzer (n=103) werden geëvalueerd. Proefpersonen in de Ferinject-groep kregen 1.000 mg ijzer bij aanvang en 500 mg ijzer op dag 14 en 28, indien TSAT <30% en serumferritine <500 ng/mL was bij het respectievelijke bezoek. Proefpersonen in de orale ijzerarm kregen 65 mg ijzer TID in de vorm van ferrosulfaat vanaf de basislijn tot dag 56. De proefpersonen werden gevolgd tot dag 56. Het primaire werkzaamheidseindpunt was het percentage proefpersonen dat een verhoging van het Hb van ≥1,0 g/dL bereikte op enig moment tussen de uitgangswaarde en het einde van de studie of het tijdstip van interventie. Dit werd bereikt door 60,54% van de personen die Ferinject kregen vs. 34,7% van de personen in de orale ijzergroep (p<0,001). De gemiddelde hemoglobineverandering tot dag 56/eind van de studie was 1,0 g/dL in de Ferinject-groep en 0,7 g/dL in de orale ijzergroep (p=0,034, 95% CI: 0,0, 0,7).

Gastro-enterologie

Inflammatoire darmziekten

Studie VIT-IV-CL-008 was een gerandomiseerd, open-label onderzoek waarin de werkzaamheid van Ferinject versus oraal ijzersulfaat werd vergeleken bij het verminderen van ID-anemie bij personen met inflammatoire darmziekten (IBD). Proefpersonen kregen ofwel Ferinject (n=111) in enkelvoudige doses van maximaal 1.000 mg ijzer eenmaal per week totdat de individueel berekende ijzerdosis (volgens de Ganzoni-formule) was bereikt (gemiddelde cumulatieve ijzerdosis: 1.490 mg), of 100 mg ijzer BID in de vorm van ijzersulfaat (n=49) gedurende 12 weken. Proefpersonen die Ferinject kregen, vertoonden een gemiddelde stijging in Hb vanaf de uitgangswaarde tot week 12 van 3,83 g/dL, wat niet-inferieur was aan 12 weken therapie met tweemaal daags ijzersulfaat (3,75 g/dL, p=0,8016).

Studie FER-IBD-07-COR was een gerandomiseerde, open-label studie waarin de werkzaamheid van Ferinject versus ijzersacharose werd vergeleken bij proefpersonen met remitterende of milde IBD. Proefpersonen die Ferinject kregen, werden gedoseerd volgens een vereenvoudigd doseringsschema op basis van het uitgangs-Hb en het lichaamsgewicht (zie rubriek 4.2) in enkelvoudige doses tot 1.000 mg ijzer, terwijl proefpersonen die ijzersacharose kregen, werden gedoseerd volgens individueel berekende ijzerdoses op basis van de Ganzoni-formule in doses van 200 mg ijzer totdat de cumulatieve ijzerdosis was bereikt. De proefpersonen werden gedurende 12 weken gevolgd. 65,8% van de personen die Ferinject kregen (n=240; gemiddelde cumulatieve ijzerdosis: 1.414 mg) vs. 53,6% die ijzersucrose kregen (n=235; gemiddelde cumulatieve dosis 1.207 mg; p=0,004) had gereageerd op week 12 (gedefinieerd als Hb-stijging ≥2 g/dL). 83,8% van de met Ferinject behandelde proefpersonen vs. 75,9% van de met ijzersucrose behandelde proefpersonen bereikte een Hb-verhoging ≥2 g/dL of had Hb binnen de normale grenzen op week 12 (p=0,019).

Vrouwelijke gezondheid

Post partum

Studie VIT-IV-CL-009 was een gerandomiseerd open-label non-inferioriteitsonderzoek waarbij de werkzaamheid van Ferinject (n=227) versus ijzersulfaat (n=117) werd vergeleken bij vrouwen die leden aan post-partum anemie. De proefpersonen kregen ofwel Ferinject in enkelvoudige doses van maximaal 1000 mg ijzer totdat hun individueel berekende cumulatieve ijzerdosis (volgens de Ganzoni-formule) was bereikt, ofwel 100 mg ijzer als oraal ferrosulfaat BID gedurende 12 weken. De proefpersonen werden gedurende 12 weken gevolgd. De gemiddelde verandering in Hb van uitgangswaarde tot week 12 was 3,37 g/dL in de Ferinject-groep (n=179; gemiddelde cumulatieve ijzerdosis: 1.347 mg) versus 3,29 g/dL in de ijzersulfaatgroep (n=89), waaruit blijkt dat er geen sprake is van inferioriteit tussen de behandelingen.

Zwangerschap

Intraveneuze ijzermedicijnen mogen niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap, tenzij duidelijk noodzakelijk. Behandeling met Ferinject dient te worden beperkt tot het tweede en derde trimester indien het voordeel wordt geacht op te wegen tegen het potentiële risico voor zowel de moeder als de foetus, zie rubriek 4.6.

Er zijn beperkte veiligheidsgegevens bij zwangere vrouwen beschikbaar uit onderzoek FER-ASAP-2009-01, een gerandomiseerd, open-label onderzoek waarbij Ferinject (n=121) werd vergeleken met oraal ijzersulfaat (n=115) bij zwangere vrouwen in het tweede en derde trimester met ID-anemie gedurende een behandelingsperiode van 12 weken. De proefpersonen kregen Ferinject in cumulatieve doses van 1.000 mg of 1.500 mg ijzer (gemiddelde cumulatieve dosis: 1.029 mg ijzer) op basis van Hb en lichaamsgewicht bij screening, of 100 mg oraal ijzer BID gedurende 12 weken. De incidentie van behandelingsgerelateerde bijwerkingen was vergelijkbaar tussen met Ferinject behandelde vrouwen en vrouwen die werden behandeld met oraal ijzer (11,4% Ferinject groep; 15,3% oraal ijzer groep). De meest gemelde behandelingsgerelateerde bijwerkingen waren misselijkheid, pijn in de bovenbuik en hoofdpijn. Apgar-scores van pasgeborenen en ijzerparameters van pasgeborenen waren vergelijkbaar tussen de behandelingsgroepen.

Ferritine monitoring na vervangingstherapie

Er zijn beperkte gegevens van studie VIT-IV-CL-008 die aantonen dat ferritine niveaus snel dalen 2-4 weken na vervanging en daarna langzamer. De gemiddelde ferritinespiegels daalden niet tot niveaus waarbij herbehandeling zou kunnen worden overwogen gedurende de 12 weken van de follow-up van de studie. De beschikbare gegevens wijzen dus niet duidelijk op een optimaal tijdstip voor het opnieuw testen van ferritine, hoewel het beoordelen van ferritinespiegels eerder dan 4 weken na vervangingstherapie voorbarig lijkt. Daarom wordt aanbevolen dat verdere herbeoordeling van ferritine door de clinicus moet worden uitgevoerd op basis van de toestand van de individuele patiënt.

Leave a Reply