feodalisme: Geschiedenis van het feodalisme in Europa

Het feodale systeem verschijnt voor het eerst in definitieve vorm in de Frankische landen in de 9e en 10e eeuw. Een lang geschil tussen geleerden over de vraag of de institutionele basis Romeins of Germaans was, blijft enigszins onbeslist; men kan gerust stellen dat het feodalisme ontstond uit de toestand van de maatschappij die het gevolg was van de desintegratie van de Romeinse instellingen en de verdere ontwrichting van de Germaanse invallen en nederzettingen. Natuurlijk betekende de opkomst van het feodalisme in gebieden die voorheen door Romeinse instellingen werden gedomineerd de ineenstorting van het centrale bestuur; maar in gebieden die niet door Romeinse gewoonten waren aangetast was het feodale stelsel een verdere stap in de richting van organisatie en centralisatie.

Het stelsel maakte gebruik van en wijzigde instellingen die toen bestonden. Belangrijk in economische zin was de Romeinse villa, met de eigenaardige vorm van pacht, het precarium, een tijdelijke schenking van grond die de schenker te allen tijde kon herroepen. In toenemende mate droeg de arme landeigenaar zijn land over aan een beschermheer en kreeg het als precarium terug, waardoor het manorialstelsel ontstond. Het was ook mogelijk dat het manorial systeem zich ontwikkelde vanuit het Germaanse dorp, zoals in Engeland.

De ontwikkeling van leengoederen werd ook beïnvloed door de Romeinse instelling van patricinium en de Duitse instelling van mundium, waardoor de machtigen zich omringden met mannen die hen dienst verleenden, vooral militaire dienst, in ruil voor bescherming. Dit contract van dienst en bescherming ging steeds meer gepaard met de toekenning van een beneficium, het gebruik van land, dat erfelijk leek te worden. Plaatselijke koninklijke officieren en grootgrondbezitters vergrootten hun macht en dwongen de koning hen het recht op privé-rechtspraak en immuniteit tegen koninklijke inmenging toe te kennen. Door deze processen raakte het feodalisme aan het eind van de 10e eeuw in Frankische gebieden verankerd.

De kerk had ook grote invloed op de vorming van het feodalisme; hoewel de organisatie van de kerk niet feodaal van aard was, liep haar hiërarchie enigszins parallel met de feodale hiërarchie. De kerk bezat veel land, dat in handen was van kloosters, kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en van de kerken zelf. Aan de meeste van deze gronden, die door edelen als legaat of schenking waren gegeven, waren feodale verplichtingen verbonden; zo kreeg geestelijk land, evenals lekenland, een feodaal aspect, en de geestelijkheid werd deelgenoot van het wereldlijke feodale stelsel. Veel bisschoppen en abten waren net leken-heerlijken. Deze feodale band tussen kerk en staat gaf aanleiding tot de controverse over de investituur van leken.

Het feodalisme verspreidde zich van Frankrijk naar Spanje, Italië, en later Duitsland en Oost-Europa. In Engeland werd de Frankische vorm na 1066 door Willem I (Willem de Veroveraar) opgelegd, hoewel de meeste elementen van het feodalisme reeds aanwezig waren. Het werd oostwaarts uitgebreid tot in de Slavische landen naar de marken (grensprovincies), die voortdurend werden geteisterd door nieuwe invasies, en het werd gedeeltelijk overgenomen in de Scandinavische landen. De belangrijkste kenmerken van het feodalisme waren overal gelijk, maar er bestonden duidelijke nationale verschillen. Het feodalisme bleef in alle delen van Europa bestaan tot het einde van de 14e eeuw

De concentratie van macht in de handen van enkelen was altijd een grote ontwrichtende kracht in het feodale systeem. De opkomst van machtige monarchen in Frankrijk, Spanje en Engeland brak de lokale organisatie af. Een andere ontwrichtende kracht was de toename van de communicatie, die het geïsoleerde landhuis afbrak, de opkomst van de steden bevorderde en de opkomst van de burgerklasse vergemakkelijkte. Dit proces werd sterk versneld in de 14e eeuw en deed veel om de feodale classificaties van de samenleving te vernietigen.

Het systeem brak geleidelijk af. Het werd in Frankrijk niet volledig vernietigd vóór de Franse Revolutie (1789), en het bleef in Duitsland bestaan tot 1848 en in Rusland tot 1917. Veel overblijfselen van het feodalisme bestaan nog steeds, en zijn invloed blijft op de instellingen van West-Europa.

  • Inleiding
  • Kenmerken van het Europese feodalisme
  • Geschiedenis van het feodalisme in Europa
  • Andere feodale systemen
  • Bibliografie

Leave a Reply