Evaluatie van oraal toegediende famciclovir bij katten experimenteel geïnfecteerd met feline herpesvirus type-1

Doelstelling: Het evalueren van oraal toegediende famciclovir voor de behandeling van katten met experimenteel geïnduceerde ziekte toerekenbaar aan feline herpesvirus type-1 (FHV-1).

Dieren: 16 niet-gevaccineerde specifiek-pathogeen-vrije katten.

Procedures: Katten werden oraal behandeld met famciclovir (90 mg/kg; n = 10) of een vergelijkbaar volume lactose (400 mg; 6) 3 keer/d gedurende 21 dagen. Katten werden geïnoculeerd met FHV-1 en kregen de eerste behandelingsdosis toegediend op dag 0. Ziekte score, gewicht, resultaten van urineonderzoek, serum biochemische analyse, en CBC, histologische conjunctivitis score, herpetische DNA uitscheiding, goblet celdichtheid, anti-FHV-1 antilichaam concentratie, en plasma penciclovir concentratie werden gemeten.

Resultaten: Op dagen 4 tot 18 na inoculatie, waren de ziektescores lager bij met famciclovir behandelde katten dan bij met lactose behandelde katten. Lactose-behandelde katten namen in gewicht af gedurende de eerste 7 dagen na inoculatie, maar met famciclovir behandelde katten namen in gewicht toe gedurende de studie. De procentuele gewichtsverandering was groter bij de met famciclovir behandelde katten op dag 7 en 14 dan bij de met lactose behandelde katten. De serumglobulineconcentratie was lager op dag 3 tot en met 9, de histologische score van conjunctivitis was lager op dag 14, herpetisch DNA werd minder vaak afgegeven gedurende de studie, de goblet celdichtheid was groter op dag 21, en de circulerende anti-FHV-1 antilichaamconcentratie aan het eind van de studie was lager bij met famciclovir behandelde katten, vergeleken met deze metingen bij met lactose behandelde katten. De geschatte piekplasma penciclovirconcentratie was 2,0 μg/mL.

Conclusies en klinische relevantie: Famciclovir toediening verbeterde de resultaten voor systemische, oogheelkundige, klinisch-pathologische, virologische en histologische variabelen bij katten die experimenteel waren geïnfecteerd met FHV-1. Aanvullende topische mucinomimetische en antimicrobiële behandelingen kunnen ook noodzakelijk zijn.

Leave a Reply