EPODE – Together Let’s Prevent Childhood Obesity

Op 27 juni organiseerde de Europese coördinatie-eenheid EPODE in samenwerking met de Europese Commissie (DG Gezondheid en consumenten) het
eerste Europese congres van de EPODE Mayors’ Club. EPODE is een methodologie die erop gericht is alle
relevante plaatselijke belanghebbenden te betrekken bij een geïntegreerd en concreet preventieprogramma dat de invoering van een gezondere levensstijl in het dagelijkse leven moet vergemakkelijken.

EPODE Achtergrondinformatie

EPODE (Together Let’s Prevent Childhood Obesity) is een methode om alle relevante plaatselijke belanghebbenden te betrekken bij een geïntegreerd en concreet preventieprogramma dat de invoering van gezondere leefstijlen in het dagelijkse leven moet vergemakkelijken.
De programma’s die op basis van het EPODE-kader worden ontwikkeld, zijn gericht op de lange termijn en zijn bedoeld om de omgeving en daarmee het ongezonde gedrag te veranderen. De aanpak is een ‘positief, concreet en stapsgewijs’ leerproces zonder stigmatisering van cultuur, voedingsgewoonten, overgewicht en obesitas.
Het eerste EPODE-programma werd in 2003 in Frankrijk opgestart en EPODE strekt zich nu uit tot bijna 1,8 miljoen inwoners in 167 Franse steden, 20 steden in Spanje en 8 steden in België. Het succes tot nu toe wordt afgemeten aan een grote veldmobilisatie in de proefsteden en aan de bemoedigende ontwikkeling van de BMI van kinderen in Frankrijk binnen de proefsteden. EPODE staat op het punt te worden uitgevoerd in Griekenland, Québec (Canada) en Australië.

De controversiële kant van het EPODE-programma is dat het gedeeltelijk wordt gefinancierd door belanghebbenden uit de industrie. Maar volgens de programmacoördinatoren is dit ook een van de sterke punten en belangrijkste onderdelen van het programma. De sponsors houden de overheidskosten laag en zijn gebonden aan het ethisch handvest dat ervoor moet zorgen dat economische belangen geen invloed hebben op het programma.

Het eerste Europese congres van de EPODE Mayors’ Club

Robert Madelin, directeur-generaal van DG Gezondheid en consumenten en medeoprichter van het Europese EPODE-netwerk, opende het congres. Hij benadrukte het belang van preventie van niet-overdraagbare ziekten door gebruik te maken van de aanwezige capaciteiten op gemeenschapsniveau en van een multistakeholder-benadering. Hij toonde zich enthousiast en hoopvol over het welslagen van het EPODE-programma en zegde de Commissie zijn steun toe.

Lucio Gussetti vertegenwoordigde het Comité van de Regio’s en benadrukte het belang van preventie van obesitas door te werken aan de schoolomgeving, lichaamsbeweging en de toegang tot gezonde voeding. Ook wees hij op de samenwerking met de industrie en de communicatie met het publiek. De heer Gussetti juichte meer WHO-gezonde steden toe en stelde voor een databank op te zetten om de toegang tot ervaringen en informatie te verbeteren.

Daarna gaven Jean-Michel Borys en Sandrine Raffin, beiden van het EPODE-coördinatieteam, een presentatie van het EPODE-programma. Daarna volgde de eerste plenaire vergadering onder leiding van Philippe Most, voorzitter van de Europese club van politieke vertegenwoordigers van EPODE. Alle sprekers hadden meegewerkt aan de uitvoering van het EPODE-programma
Claire Beuil, locoburgemeester in de Franse stad Beauvais, sprak over het belang van “het samen bestrijden van de obesitasepidemie” en het uitproberen van nieuwe methoden. Deze moeten eenvoudig, dichtbij en origineel zijn om te zorgen voor lokaal draagvlak, niet alleen op politiek niveau. Zij benadrukte vooral dat de methoden eenvoudig moeten zijn en dat het positieve aspect van EPODE is dat de gemeenschappen niets wordt opgedrongen. De volgende spreker was Conxa Castell, vertegenwoordigster van de afdeling Volksgezondheid van de Autonome Gemeenschap Catalonië, Spanje. Zij legde uit hoe THAO (EPODE in het Spaans) op regionaal niveau werkte.
Na haar kwam Catherine Willems, die op lokaal niveau met EPODE werkte in de stad Flandres-Lys. Zij sprak over de manier waarop zij het EPODE-kader hadden gebruikt en over hun positieve ervaringen en de moeilijkheden die zij vooral in de beginfase hadden ondervonden.
Het was duidelijk dat alle sprekers EPODE als methodologie een warm hart toedroegen en dat zij de ervaringen die zij met het programma hebben opgedaan, zeer op prijs stelden.

In de tweede plenaire vergadering spraken de nationale coördinatoren uit België en Spanje, Mireille Roillet en Rafael Casas, over de engineering van het programma en over de aanpassing van het Franse model aan de twee landen. De nationale coördinatoren worden vanaf het allereerste begin voortdurend gecoacht door het EPODE-team. De sprekers toonden zich opnieuw enthousiast over het programma. Monique Valaize en José Manuel Avila, de locoburgemeesters van twee van de “EPODE-steden”, gaven politieke input en deelden hun ervaringen met het programma. Jan Vinck, lid van het wetenschappelijk comité VIASANO, hield een toespraak over het belang om deskundigen uit verschillende vakgebieden bij het hele proces te betrekken.

De derde plenaire zitting was gewijd aan de monitoring en evaluatie van EPODE. Dit onderdeel van het programma is zeer belangrijk omdat de ervaringen en bewijzen worden teruggekoppeld naar de belanghebbenden en de actoren. Dit helpt de doeltreffendheid te verbeteren en is essentieel voor de geloofwaardigheid. Dit deel van het programma werd gehouden door Jaap C. Seidell; directeur van het Instituut voor Gezondheidswetenschappen van de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij benadrukte ook dat “het beste bewijsmateriaal moet worden gebruikt dat beschikbaar is, niet het best mogelijke bewijsmateriaal.”

Plenaire zitting vier ging over de ontwikkeling en uitvoering van een EPODE-programma. Parijs, de Franse hoofdstad, is bezig met de ontwikkeling van een EPODE-programma voor zijn 2 miljoen inwoners, waarmee dit de grootste interventie in de geschiedenis van EPODE is. Parlementslid en loco-burgemeester voor gezondheid in Parijs Jean-Marie Le Guen sprak over dit interessante project en hoe het zal worden uitgevoerd in een stad met veel diversiteit en culturen.
De volgende spreker was Philippe Most, de eerste burgemeester die EPODE implementeerde. Hij gaf blijk van grote passie voor het programma en vroeg de heer Le Guen om EPODE verder te brengen via zijn politieke netwerk. De heer Most heeft de EPODE Mayors’ Club opgericht om de burgemeesters bijeen te brengen die ervoor gekozen hebben een EPODE-programma uit te voeren om ervaringen op alle niveaus uit te wisselen. Een van de belangrijkste punten van het programma is dat de burgemeester het voortouw neemt bij de uitvoering van het programma en persoonlijk betrokken is. De burgemeesters gebruiken ook hun netwerk en positie om EPODE in andere steden te verspreiden.
Het EPODE European Network (EEN) werd ook gepresenteerd. Het is een pan-Europees project dat loopt van 2008-2010 met steun van de Europese Commissie en dat bedoeld is om de uitvoering van EPODE en het delen van ervaringen en ideeën te vergemakkelijken.

EPHA-opmerkingen

Het EPODE-kader lijkt een goed instrument om politieke bereidheid te creëren om meer aan obesitaspreventie te doen en het is positief dat alle relevante belanghebbenden erbij worden betrokken. Het is echter belangrijk aandacht te besteden aan de belangen van de industrie en ervoor te zorgen dat de programma’s niet door commerciële belangen worden beheerst.
Er zijn veel positieve aspecten aan het programma, zoals het verzamelen van bewijsmateriaal, de vorming van netwerken tussen de verschillende programma’s en de lokale inbreng. De programma’s zijn toegesneden op de specifieke gemeenschap waarin zij moeten worden uitgevoerd, hetgeen hoogstwaarschijnlijk tot betere resultaten zal leiden.
Het zal interessant zijn de resultaten van de verschillende EPODE-programma’s te volgen en te zien of zij zo doeltreffend zijn als gehoopt.

Leave a Reply