Endofenotypen

Het doel van het psychiatrische concept is om gedragssymptomen te verdelen in stabielere fenotypen met een duidelijk genetisch verband. De redenering is dat een kleiner aantal genen zal worden geassocieerd met een minder complex fenotype dan de gedragsmatige manifestatie van een complexe neuropsychiatrische stoornis. Een echt endofenotype moet aan de volgende criteria voldoen:

  • geassocieerd met ziekte in de bevolking.
  • erfelijk.
  • primair toestandsonafhankelijk (gezien bij individuen met en zonder de actieve ziekte/diagnose).
  • co-segregeert met de ziekte binnen families.
  • gevonden bij aangedane individuen, is aanwezig in niet-aangedane familieleden in een hoger percentage dan in de algemene bevolking.

Relevantie voor autisme:

Hoewel een erfelijke component is aangetoond in de etiologie van autisme, hebben onderzoekers nog geen vermoedelijke risicogenen geïdentificeerd. Gezien de complexe genetica van de stoornis hebben zij zich de afgelopen jaren ingespannen om endofenotypen te identificeren.

Een studie uit 2010 identificeerde een potentieel ‘neuroendofenotype’ van autisme in een functionele magnetische resonantie beeldvorming (fMRI) studie bij kinderen met autisme en hun niet getroffen broers en zussen2,3. Bij een sociale perceptietaak vertoonden deze twee groepen gemeenschappelijke hersengebieden met verminderde activiteit in vergelijking met normaal ontwikkelende kinderen.

In 2011 pasten Spencer en collega’s een soortgelijke aanpak toe in een fMRI-studie van de hersenrespons op gezichtsuitdrukkingen.4.

De identificatie van endofenotypen van autisme heeft een groot potentieel om de zoektocht naar genetische mechanismen te informeren.

Leave a Reply