Droge gebieden en bodemdegradatie
Biodiversiteit
Droge gebieden herbergen een indrukwekkende biodiversiteit. Deze omvat in het wild levende endemische soorten – zoals de Saiga-antilope in de Aziatische steppe en de Amerikaanse bizon in de Noord-Amerikaanse graslanden die nergens anders op aarde voorkomen – en gecultiveerde planten- en veesoorten die bekend staan als agrobiodiversiteit. De biodiversiteit in droge gebieden omvat ook organismen die in de bodem leven, zoals bacteriën, schimmels en insecten – bekend als bodembiodiversiteit – die op unieke wijze aan de omstandigheden zijn aangepast. De bodembiodiversiteit omvat de grootste soortenrijkdom in droge gebieden en is bepalend voor de koolstof-, stikstof- en watercycli en daarmee voor de productiviteit en veerkracht van het land. Het verlies aan biodiversiteit in droge gebieden is een van de belangrijkste oorzaken en gevolgen van bodemaantasting.
Voedsel- en watervoorziening
Weinig neerslag en langdurige droge seizoenen in droge gebieden kunnen leiden tot waterschaarste en een beperking van de landbouwproductiviteit en -output. Biodiversiteit in droge gebieden houdt de bodemvruchtbaarheid en het vochtgehalte op peil om de groei van de landbouw te garanderen, en vermindert het risico van droogte en andere milieurisico’s. Vegetatie wordt bijvoorbeeld afgebroken in de magen van grote herbivoren in de droge gebieden, waarna de mest door bacteriën in de bodem wordt omgezet in voedingsstoffen, die door de planten worden opgenomen. Bacteriën en andere microben breken ook planten en dieren af tot ontbindende resten – organische stof in de bodem, die de bodem helpt gemakkelijk regenwater op te nemen en vocht vast te houden. Elke gram organisch materiaal kan het vochtgehalte van de bodem met 10-20 gram doen toenemen, en elke millimeter extra infiltratie van water in de bodem vertegenwoordigt een miljoen liter extra water per vierkante kilometer.
Slecht gewas- en bodembeheer en vernietiging van habitats ondermijnen het vermogen van de biodiversiteit van droge gebieden om voedingsstoffen te recycleren en water op te slaan en te filtreren. Op ernstig aangetast land – zonder biodiversiteit – kan niet meer dan 5% van de totale neerslag productief worden gebruikt. Naar schatting 20 miljoen hectare vruchtbare grond wordt jaarlijks aangetast, en in de komende 25 jaar kan de mondiale voedselproductie met 12% dalen als gevolg van bodemaantasting – waardoor de voedsel- en waterzekerheid van de groeiende menselijke bevolking wordt bedreigd.
Mitigatie van en aanpassing aan klimaatverandering
De bodems van de wereld bevatten 1.500 miljard ton koolstof in de vorm van organisch materiaal – twee- tot driemaal meer koolstof dan aanwezig is in de atmosfeer. De in de bodem opgeslagen koolstof komt vrij in de atmosfeer wanneer land wordt aangetast, en ongeveer 60% van de organische koolstof van de aarde is verloren gegaan door aantasting van het land. Dit levert een aanzienlijke bijdrage aan door de mens veroorzaakte broeikasgasemissies. Door de hoeveelheid koolstof in de bodem te verhogen, bijvoorbeeld door middel van landbouw- en weidebeheerpraktijken die het gehalte aan organische stof in de bodem verhogen, kan de jaarlijkse toename van koolstofdioxide in de atmosfeer worden beperkt. Geschat wordt dat een beter beheer van de weidegronden tegen 2030 nog eens 1.300-2.000 miljoen ton kooldioxide zou kunnen vastleggen.
De klimaatverandering zal ook gevolgen hebben voor droge gebieden, waarbij modellen nog meer klimaatvariabiliteit en extreme temperaturen voorspellen. De biodiversiteit in droge gebieden heeft zich in de loop van millennia aangepast aan de seizoensgebondenheid, schaarste en variabiliteit van de regenval, en kan nuttig zijn om mensen te helpen zich aan te passen aan de klimaatverandering. De unieke soorten in droge gebieden vormen bijvoorbeeld een genetisch reservoir voor nieuwe variëteiten van gecultiveerde planten en veesoorten, die bestand zijn tegen de klimaatschommelingen.
Leave a Reply