Dood en dan gefossiliseerd
Fossilisatie is het proces waarbij een plant of dier een fossiel wordt. Dit proces is uiterst zeldzaam en slechts een klein deel van de planten en dieren die in de afgelopen 600 miljoen jaar hebben geleefd, is als fossiel bewaard gebleven. Dit is misschien verrassend, gezien de miljoenen fossielen die in de loop der jaren zijn verzameld, en de vele miljarden die zich nog in de rotsen bevinden. De planten en dieren die fossielen worden ondergaan over het algemeen, op enkele uitzonderingen na, een aantal belangrijke stappen.
Eerst vervalt het zachte weefsel dat tijdens het leven bestaat, waarbij alleen de “harde delen” (botten, schelpen, tanden) achterblijven. Ten tweede kunnen de harde delen worden getransporteerd en gebroken. Hierdoor zijn de gefossiliseerde resten een onvolledige weergave van het levende dier. Het is veel gebruikelijker om een fragment van een schelp of bot te vinden dan een compleet skelet. Ten derde en meest belangrijk, harde weefsels worden begraven en veranderd. In de meeste gevallen gaat dit gepaard met de vernietiging van het oorspronkelijke materiaal waarvan de harde delen zijn gemaakt, aangezien de mineralen langzaam worden opgelost en door nieuwe worden vervangen. Vaak wordt een hard deel opgelost zonder dat er nieuw materiaal voor in de plaats komt, zodat er alleen een afdruk of een mal van het oorspronkelijke dier achterblijft. Als deze afdruk wordt gevuld met sediment dat later in gesteente wordt gecementeerd, ontstaat een afgietsel van het oorspronkelijke dier.
Deze fossilisatiescenario’s zijn een paar van de vele mogelijke processen die levende organismen in rotsachtig materiaal veranderen. Elk proces volgt in het algemeen de drie eerder genoemde stappen: verval, transport, en begraving. Denk aan het gebruik van dezelfde procedure om twee cakes te bakken, maar met een verschillende set ingrediënten voor elke cake. In ons geval zijn de taarten fossielen en is fossilisatie de procedure.
Leave a Reply