Diagnose van de ziekte van Alzheimer
Iedereen die vreest dat hij of zij de ziekte van Alzheimer (of een andere vorm van dementie) heeft, moet de hulp van de huisarts inroepen. Als iemand inderdaad dementie heeft, heeft een vroege diagnose veel voordelen:
- het biedt een verklaring voor de symptomen van de persoon
- het geeft toegang tot behandeling, advies en ondersteuning
- het stelt hen in staat zich voor te bereiden op de toekomst en vooruit te plannen.
Testen op de ziekte van Alzheimer
Er is niet één test voor de ziekte van Alzheimer. De huisarts zal eerst aandoeningen moeten uitsluiten die vergelijkbare symptomen kunnen hebben, zoals infecties, vitamine- en schildkliertekorten (uit een bloedonderzoek), depressie en bijwerkingen van medicatie.
De huisarts zal ook met de persoon praten, en waar mogelijk met iemand die hem goed kent, over zijn medische geschiedenis en hoe zijn symptomen zijn leven beïnvloeden. De huisarts of een praktijkverpleegkundige kan de persoon vragen om een aantal tests van de mentale vaardigheden te doen.
De huisarts kan zich in staat voelen om in dit stadium een diagnose van de ziekte van Alzheimer te stellen. Zo niet, dan zal hij de persoon meestal doorverwijzen naar een specialist. Dat kan een ouderenpsychiater zijn (die gespecialiseerd is in de geestelijke gezondheid van ouderen), vaak gevestigd in een geheugendienst. Of het kan een geriater zijn (die gespecialiseerd is in de lichamelijke gezondheid van ouderen), een neuroloog (die gespecialiseerd is in aandoeningen van de hersenen en het zenuwstelsel) of een algemene volwassenenpsychiater (die gespecialiseerd is in de geestelijke gezondheid van volwassenen) in een ziekenhuis.
De specialist zal de symptomen van de persoon, en hoe deze zich hebben ontwikkeld, in meer detail beoordelen. Bij de ziekte van Alzheimer is er meestal sprake van een geleidelijke verslechtering van het geheugen over een periode van enkele maanden. Een familielid kan zich meer bewust zijn van deze veranderingen dan de persoon met vermoedelijke Alzheimer zelf.
Het geheugen, het denken en andere mentale vaardigheden van de persoon zullen ook verder worden beoordeeld met een pen-en-papiertest. Wanneer iemand met Alzheimer wordt getest, zal hij vaak vrij snel dingen vergeten. Een paar minuten later kan hij zich die dingen vaak niet meer herinneren, zelfs niet als hem daarom wordt gevraagd.
Die persoon kan een hersenscan ondergaan, die kan aantonen of er bepaalde veranderingen in de hersenen hebben plaatsgevonden. Er zijn een aantal verschillende soorten hersenscans. De meest gebruikte zijn CT (computergestuurde tomografie) en MRI (magnetische resonantiebeeldvorming).
Een hersenscan kan bepaalde aandoeningen uitsluiten, zoals een beroerte, een tumor of een ophoping van vocht in de hersenen. Deze kunnen symptomen hebben die lijken op die van de ziekte van Alzheimer. Het kan ook duidelijk maken om welk type dementie het gaat. Bij iemand met beginnende Alzheimer kan een hersenscan aantonen dat de hippocampus en het omliggende hersenweefsel zijn gekrompen.
De diagnose moet duidelijk worden meegedeeld aan de betrokkene en meestal ook aan zijn naasten, samen met een bespreking van de volgende stappen.
Leave a Reply