Cladophora vagabunda

Beschrijving

Thallus draadvormig, sponsachtig, zachte plukjes, overal tussen 5 – 50 cm lang. Vertakkingen meestal aan één zijde, soms sterk vertakt en klauwvormig, maximaal aantal takken aan gewrichten één tot vier, zelden vijf. Rizoïden fijn, vaak verbonden met aangrenzende filamenten door hapteroïd-achtige rizoïden. C. vagabunda groeit van 4 cm diameter op door de golven gegeselde plaatsen tot 30 cm hoog in beschermde habitats. Lichtgroen tot grasgroen.

Structurele kenmerken

Filamentcellen cilindrisch, 80-140 µm diameter breed, 4-12 µm lang; vertakkingen taps toelopend tot 40 µm diameter, licht ingesnoerd bij de kruising met de hoofdassen; toppen recht boven, gebogen of sikkelvormig onder; apicale cellen 20-60 µm diameter breed, 5-11 µm lang. Celdeling intercalair, niet apicaal.

Habitat

Cladophora vagabunda vormt pomponachtige pluimen vastgehecht aan koraal, basaltsubstraat, en andere harde oppervlakken op rifplaten. Deze alg wordt aangetroffen in de buurt van nul getij op beschermde rotsachtige kusten en in tidepools.

Wijdverspreiding

Hawai’i:

Noordwestelijke Hawaiiaanse eilanden, O’ahu, Maui, Kaua’i, Lana’i, Moloka’i en Hawai’i Island.

Methode van introductie: Inheems in Hawai’i.

Wereldwijd verspreid: Wereldwijd verspreid: Australië, Atlantische Oceaan, Middellandse Zee, Caribisch gebied, Indische Oceaan en Stille Oceaan.

Ecologie/Invloed

Cladophora vagabunda vormt kleine, pomponachtige plukjes op harde substraten op rifplaten op het nul-water-niveau. Door de kleine dichte klonters is deze alg bestand tegen hoge golfslag en uitschuring, maar de compacte morfologie remt ook de invasieve neigingen van de opportunistische kolonist in normale milieuomstandigheden. Dit kleine groene algje maakt gewoonlijk slechts een klein deel uit van de biomassa van de diverse, sterk concurrerende intergetijdengemeenschap. Door haar dichte en zelfbeschaduwende vorm ondervindt de alg zelden fotobeperking, behalve in de takken helemaal bovenin de pluk, en heeft zij dus de neiging zich vast te hechten aan vaste substraatgedeelten die vrij onbeschut zijn. De alg heeft echter aangetoond over nitraatopslagcapaciteiten te beschikken die haar levensduur in stressvolle omstandigheden verhogen.

Alle Cladophora-soorten zijn opportunistische kolonisten die reageren op variaties in het milieu. Nutriëntenbelasting, watertemperatuurschommelingen en belichting door afkoeling beïnvloeden de groeisnelheid en de levensduur van deze algen. In gebieden met eutrofiëring kunnen opportunistische soorten als C. vagabunda een belangrijke rol spelen bij verschuivingen in de koraalkoraalgemeenschap.

Leave a Reply