BERRY OAKLEY

DAVE KYLE:
Berry Oakley
(voor het eerst gepubliceerd in ‘Vintage Guitar Magazine’, december 1996, Vol. 11 No. 3)

Boren op 4 april 1948 in Chicago, Illinois, Raymond Berry Oakley was een zeer belangrijk onderdeel van het geluid in de begindagen van de Allman Brothers Band. Duane wilde niet iemand die alleen maar bas speelde, hij wilde iemand die in staat was om het instrument en de muziek naar een ander niveau te tillen. In Berry vond hij de perfecte persoon.
Het volgende is een verslag van Berry’s vormende jaren in de muziek, volgens mijn vriend Brian Paul, die oorspronkelijk uit Chicago komt en nu in Dallas woont.
“Berry was één van de originele hot licks lead gitaristen in de jaren ’60 in de omgeving van Chicago. Zijn band, The Shanes, en mijn groep speelden in veel van dezelfde zalen. Omdat mijn band bestond uit jongens die een jaar of wat jonger waren dan Berry en de zijnen, waren wij vaak het voorprogramma,” zei hij. “Berry speelde toen op een bosgroene Strat door een 2 X 12 Sears Silvertone versterker, en het klonk geweldig!
“Toen de band populairder werd in ons gebied, speelden ze met een aantal behoorlijk grote namen uit die tijd, waaronder de Byrds. Een groep waar ze veel mee speelden was Tommy Roe’s backup band, de Roemans. Dit is waar Berry zijn eerste grote doorbraak kreeg. De bassist van de Roemans werd opgeroepen, waardoor er een leegte ontstond. Berry’s band speelde de opwarmshow voor hen in Westwood Junior High in Park Forest, Illinois toen hij hoorde van het naderende vertrek van hun bassist, en hij bood zich aan om zijn plaats in te nemen. Het enige probleem was dat Berry geen bas speelde! Dus zette hij het talent van zijn goede vriend en vroegere bassist, Jim May, in. Jim was de man die Berry aan het bassen kreeg. Hij coachte hem ongeveer twee weken om hem op gang te krijgen. Berry ging toen van Rich East High School af en ging op pad met de Roemans. De rest is geschiedenis.”
Na zijn periode bij Tommy Roe’s groep belandde Berry in Florida, waar hij met verschillende bands speelde in de lucratieve strandscene aldaar. In het begin speelde hij op een Guild bas, later schakelde hij over op zijn beroemde Fender Jazz bassen, waarvan hij er een ombouwde en er een Guild pickup in zette. Deze bas werd liefkozend de “Tractor” genoemd vanwege zijn onooglijke uiterlijk. Hij kwam terecht bij Dickey Betts, die hem genadig aanbood aan Berry’s zoon, Berry Oakley Jr. die momenteel deel uitmaakt van de Oakley/Kreiger Band (voorheen bekend als de groep Floodline en met Waylon Kreiger, zoon van voormalig Doors lid Robbie).
Toen Berry Duane ontmoette, zaten Berry en Dickey in een band genaamd the Second Coming, met Dickey. Niet bereid om zijn band situatie en vriendschap met Dickey te verbreken, sloeg Berry Duane’s eerste aanbiedingen om bij zijn groep te komen af; dus, zoals vermeld in het Duane Allman artikel (VG, November ’96), kwamen ze beiden bij de band. De combinatie van deze twee lead gitaristen en dit vurige, gitaar-geïnspireerde basspel, samen met de 2-drummer line-up, gaf de band een onderscheidend geluid dat vandaag de dag nog steeds bestudeerd wordt.
Berry, zijn vrouw Linda, en dochter Brittany, waren ook de oorspronkelijke huurders van het Big House (zie verhaal in dit nummer) in Macon. Berry was de onuitgesproken leider nadat Duane was overleden en hield ervan om het hof te maken tijdens grote diners in de ruime eetkamer. Een van zijn eerste aankopen voor dat huis was een grote houten tafel in de eetkamer, die gebruikt werd voor gemeenschappelijke diners. Hij was erg gelukkig in dit huis en regeerde het dienovereenkomstig.
Een van zijn harde en snelle regels was dat er geen illegale substanties in het huis mochten worden opgeslagen. De band, die er niet uitzag als de normale bewoners van het Macon van begin jaren ’70, wilde geen ongewenste aandacht. Er is een garage aan de achterkant van het pand waar motorfietsen en diverse andere recreatieve dingen werden bewaard, zo is mij verteld.
Een ander ding dat in het Duane stuk werd genoemd was de vreselijke tragedie en het toeval van de motorongelukken in de straten van Macon. Op 11 november 1972 reed Berry samen met Kim Payne, een lid van het wegenpersoneel, toen Payne met zijn Triumph te snel een bocht nam en een bus van Macon City ramde. Later die avond werd Berry naar hetzelfde ziekenhuis gebracht waar Duane iets meer dan een jaar eerder was overleden, en onderging hetzelfde lot. Deze wrede wending was meer dan de meeste groepen hadden kunnen doorstaan, maar ze marcheerden verder met Lamar Williams, een oude vriend van Jaimo, als hun nieuwe bassist. Berry’s graf is in het perceel rechts van dat van Duane, tegenover hen vanaf de Ocmulgee River in Macon’s vredige Rose Hill Cemetery.
De Georgia Allman Brothers Band Association (GABBA) heeft onlangs de engelen aan de voet van Berry’s en Duane’s graven vervangen, die door overijverige fans waren gestolen. Ik dring er bij u op aan de plek te bezoeken als u de gelegenheid hebt, maar ook respect te tonen. GABBA heeft ook vuilcontainers in de buurt geplaatst. De vereniging houdt een schoonmaakdag tijdens haar jaarlijkse bijeenkomst, en doet goed werk om de plek te onderhouden met de waardigheid die een van Amerika’s beste muzikanten verdient
Voor informatie over GABBA, die elk najaar het GABBAfest houdt, kunt u contact opnemen met Marty Willett bij GABBA, PO Box 870, Macon, Georgia 31202-0870, of bellen naar (912) 738 – 0017, ext. 103. Hartelijk dank aan hem en Brian Paul, voor hun hulp.

Leave a Reply