Arna Bontemps (1902-1973)

Boren in Alexandria, Louisiana, op 13 oktober 1902, Arna W. Bontemps begon zijn leven met wortels in het zuiden van de Verenigde Staten. Maar op 3-jarige leeftijd verhuisde Bontemps met zijn familie naar Californië, om te ontsnappen aan het racisme van het zuiden. Toen Bontemps’ moeder stierf, werd hij naar zijn oom gestuurd die hem in contact bracht met de Zuidelijke zwarte cultuur. Deze kennismaking leidde tot een levenslange fascinatie voor de Zuidelijke cultuur, die Bontemps de rest van zijn leven zou behouden.

Arna Bontemps studeerde af aan het Pacific Union College en publiceerde zijn eerste gedicht, “Hope,” kort na zijn afstuderen, waarmee hij verschillende prijzen won voor zijn poëzie. Met een heldere blik, jong en idealistisch, verhuisde hij naar Harlem, New York om les te geven. In Harlem Renaissance Remembered herinnert Bontemps zich de opwinding die hij voelde toen hij Harlem voor het eerst zag: “Ik keek over de daken van het negerdom en probeerde mijn ogen te geloven. Wat een stad! Wat een wereld!” Harlem had een grote invloed op Bontemps: Hij werd een actief lid van de Harlem Renaissance, en hij werd later bekend als een van ’s werelds toonaangevende experts op het gebied van de culturele beweging. Een van Bontemps’ bekendste romans, God stuurt zondag, werd geschreven tijdens zijn verblijf in Harlem en werd later bewerkt tot een mild succesvol toneelstuk, St. Louis Woman.

Tijdens zijn verblijf in New York ontmoette en trouwde Bontemps zijn vrouw Alberta Johnson, met wie hij zes kinderen zou krijgen. Vanwege de economische omstandigheden, veroorzaakt door de Depressie, waren ze gedwongen naar het zuiden te verhuizen, waar Bontemps een baan vond als leraar aan het Oakwood Junior College in Alabama. Daar schreef hij, in samenwerking met zijn goede vriend Langston Hughes, Popa en Fifina: Kinderen van Haïti, een van zijn eerste succesvolle werken van fictie voor kinderen. Zijn ambtstermijn op Oakwood was echter van korte duur. Bontemps werd gedwongen zijn baan als leraar op te geven toen hij weigerde zijn collectie “heidense” boeken te verbranden, die door het schoolhoofd als onwaardig werden beschouwd. Bontemps verhuisde uiteindelijk naar Chicago, waar hij een Master’s degree in bibliotheekwetenschappen behaalde aan de Universiteit van Chicago.

Na zijn afstuderen aanvaardde Bontemps de positie van hoofdbibliothecaris aan de Fisk Universiteit in Nashville, Tennessee, waar hij een van de beste collecties Afro-Amerikaanse literatuur en cultuur ontwikkelde. Hij schreef ook een andere kinderroman, The Story of the Negro, die de Jane Addams Children’s Book Award ontving en een Newbery Honor Book was. Na het succes van The Story of the Negro, realiseerde Bontemps zich dat er behoefte was aan dit soort teksten in de kinderliteratuur. In de inleiding van zijn roman Black Thunder, beschreef hij een van zijn redenen om af te wijken van het schrijven van fictie en poëzie voor volwassenen: “Ik begon na te denken over het alternatief om te proberen jonge lezers te bereiken die nog niet gehard of ongevoelig waren geworden voor de onmenselijkheid van de mens tegenover de mens, zoals dat heet.”

Bontemps bleef tweeëntwintig jaar bij Fisk. Na zijn pensionering in 1965 werd hij directeur van Fisk’s public relations en een jaar later werd hij professor aan de Universiteit van Illinois. In deze periode werd zijn Great Slave Narratives gepubliceerd. Drie jaar later ging Bontemps naar Yale University waar hij doceerde en curator was van de James Weldon Johnson Collectie. In 1971 keerde hij terug naar Fisk University als writer-in-residence.

Bontemps was productief en veelzijdig en publiceerde meer dan veertig werken, waaronder poëzie, fictie, geschiedenis, toneelstukken en biografie. Zijn leven was gewijd aan het maken van een verschil en het teruggeven aan zijn Afro-Amerikaanse erfenis. Hij zei ooit over de schrijvers van de Harlem Renaissance: “Als ze eenmaal een (verenigde) stem hebben gevonden, zullen ze een fris en fel gevoel van realiteit brengen in hun visie op het menselijk leven…Wat de Amerikaanse literatuur op dit moment nodig heeft is kleur, muziek, animo….” Zijn toewijding aan de kinderliteratuur weerspiegelt zijn wens dat jonge Afro-Amerikanen hun erfgoed en de invloed daarvan in kunst en literatuur waarderen.

Bontemps werkte aan zijn autobiografie toen hij in 1973 overleed. Met zijn geboortehuis dat bewaard is gebleven als museum op de Louisiana African American Heritage Trail, zullen Bontemps’ inspanningen voor de waardering en het behoud van de Afro-Amerikaanse cultuur nooit worden vergeten.

Selected Bibliography

God stuurt zondag (fictie), 1931
Popo en Fifina: Kinderen van Haïti (kinderboek), 1932
Black Thunder: Gabriel’s Revolt: Virginia 1800 (fictie), 1936
Golden Slippers: An Anthology of Negro Poetry for Young Readers (poëzie), 1941
Father of the Blues (biografie), 1941
They Seek a City (non-fictie), 1945
The Story of the Negro (non-fictie), 1948
Great Slave Narratives (non-fictie), 1969

Selected Links

Arna Bontemps’s pagina op Poets.org (The Academy of American Poets):
http://www.poets.org/poet.php/prmPID/128

Arna Bontemps’ pagina bij Modern American Poetry, van de afdeling Engels van de Universiteit van Illinois:
http://www.english.illinois.edu/maps/poets/a_f/bontemps/bontemps.htm

Arna Bontemps’ pagina bij de Poetry Foundation:
http://www.poetryfoundation.org/bio/arna-bontemps

Drie gedichten van Bontemps: “A Black Man Talks of Reaping”, “The Day-Breakers”, en “Southern Mansion”:
http://www.nsm.buffalo.edu/~sww/poetry/bontempa_a.html

Bontemps’ pagina op Librarypoint.org, inclusief een link naar een essay, “The African American Experience: Renaissance Man uit Louisiana: A Biography of Arna Wendell Bontemps,” door Kirkland C. Jones:
http://www.librarypoint.org/author_arna_bontemps

Leave a Reply