Aphek

APHEK (Heb. אֲפֵק), naam van drie plaatsen die in de Bijbel genoemd worden en genoemd zijn naar nabijgelegen rivierbeddingen (Heb. afikim), waarin na hevige regenval snelstromende beekjes ontspringen.

(1) Een Kanaänitische koningsstad (Joz. 12:18) ten oosten van Jaffa in de Sharon, waarnaar mogelijk verwezen wordt in de Egyptische Executie-teksten (begin 18e eeuw v. Chr.). De stad komt voor op de lijst van steden die door Thoetmosis iii werden veroverd (ca. 1469 v. Chr.; nr. 66 tussen Ono en Socoh) en was de eerste stad die door zijn opvolger, Amenhotep ii, werd veroverd tijdens zijn tweede veldtocht (ca. 1430 v. Chr.). Aphek werd een bolwerk aan de noordelijke grens van de Filistijnen en diende hen als een belangrijke basis in hun veldtochten tegen de Israëlieten. Zij bivakkeerden daar voordat zij de Israëlieten versloegen en de ark van het verbond veroverden in de dagen van Samuël (i Sam. 4:1) en ook vóór de laatste slag tegen Saul (i Sam. 29:1). In 671 v. Chr. veroverde koning Esarhaddon van Assyrië “Aphek in het land Samaria” op zijn weg naar Egypte. De naam Aphek bleef tot in de periode van de Romeinse overheersing bewaard in Migdal Aphek (Jos., Wars, 2:1), maar vanaf de tijd van Herodes werd Aphek zelf bekend als *Antipatris. Het is tegenwoordig Tell Ras el-Ain (Rosh ha-Ayin) bij de bron van de rivier de Yarkon. Tussen 1975 en 1985 werden er archeologische opgravingen verricht door de Universiteit van Tel Aviv, waarbij talrijke overblijfselen uit de Vroege, Midden- en Late Bronstijd aan het licht kwamen, waaronder vestingmuren en paleizen, die de identificatie van deze plaats als het bijbelse Aphek helpen ondersteunen. Ook werden resten van een Filistijnse stad blootgelegd, alsmede van woningen uit de IJzertijd (d.w.z. van de tiende tot de achtste eeuw v. Chr.

(2) De plaats die genoemd wordt in i Koningen 20:26-30 en ii Koningen 13:14-17 waar Aram de Israëlieten versloeg in de dagen van Achab en opnieuw in die van Joasj. De naam is bewaard gebleven in de naam van het dorp Fiq in de Golan, in de streek van Susita (Hippos) nabij de weg Damascus-Beth-Shean ten oosten van het Meer van Galilea. Tussen de ruïnes van een nederzetting aldaar uit de vierde eeuw zijn een met een menora ingesneden zuil en een Joods-Aramese inscriptie gevonden; tot dusver zijn op deze plaats echter geen oudere overblijfselen ontdekt. Bij Kibbutz Ein Gev aan de oever van het Meer van Galilea, bestaat een grote versterkte stad uit de tiende tot achtste eeuw v. Chr. (bekend als Khirbet el-Asheq); de identificatie ervan met het Aramese Aphek is gesuggereerd omdat het slechts 3½ mi. (6 km.) van Fiq ligt. Opgravingen in deze tell in 1961 en opnieuw in het begin van de jaren 1990 brachten lagen uit de IJzertijd aan het licht op de lagere tell en lagen uit de IJzertijd, Perzisch en Hellenistisch op de acropolis. De strata uit de IJzertijd II (tiende-achtste eeuw v. Chr.) omvatten de overblijfselen van verdedigingsmuren, woningen, openbare opslagplaatsen met zuilen, en een verscheidenheid aan aardewerk en kleine voorwerpen, met name een voorraadpot met de inscriptie lsqy (d.w.z. “bekerdrager”). De stad werd blijkbaar verwoest door Tiglath Pileser iii in 732 v. Chr.

(3) Een Kanaänitische stad, toegewezen aan de stam van Aser (Joz. 19:30), die er echter niet in slaagde haar inwoners te verdrijven (Judg. 1:31). Het is duidelijk één van de belangrijkste tells in de vlakte van Akko en de meest aanvaardbare identificatie is die met Tell Kurdana, aan de voet waarvan Nahr Namein (Belus) oprijst. Er zijn aardewerk en wapens uit de midden bronstijd tot de vroege ijzertijd gevonden. In de tijd van de kruisvaarders stonden er watermolens, Recordane genaamd, in Khirbet Kurdnana bij de tell. In 1939 werd de kibboets Afek (Aphek), verbonden met de Ha-Kibboets ha-Me’uḥad, gesticht in de vlakte van Akko. Het was een van de “toren- en palissaden”-nederzettingen die in 1939 werden opgericht tijdens de Arabische onlusten van 1936-39. Toen het oorspronkelijke plan voor de ontwikkeling van de zeevisserij onuitvoerbaar bleek, verhuisde de kibboets in 1947 naar zijn huidige plaats, ten zuiden van de vroegere vestigingsplaats. De kolonisten van Afek kwamen voornamelijk uit Oost- en Midden-Europa. De economie was gebaseerd op intensieve landbouw van geïrrigeerde veldgewassen, karpervijvers, vee, en een fabriek voor de productie van drukmeters en andere precisie-instrumenten. Mego Afek groeide vervolgens uit tot een internationaal bedrijf voor medische en meetapparatuur, met onder meer de Lympha-pers voor de behandeling van lymfoedeem. Kibboets Afek bezat ook Asiv Textile Industries, dat kledingfabrikanten in Israël en daarbuiten bevoorraadde, en Hinanit, een beschutte werkplaats die zacht speelgoed en kinderaccessoires voor de lokale markt produceerde. In 2002 bedroeg de bevolking van Afek 432

bibliografie:

Leave a Reply